Op die manier en aan de hand van de fixaties van protagonist Govert Miereveld uit het wonderbaarlijke 'De man die zijn haar kort liet knippen' geeft literatuurwetenschapper Lars Bernaerts in het derde nummer van de reeks 'Academisch Literair', volledig gewijd aan de creatieve kracht van taal en verbeelding en de daaruit voortvloeiende wartaal die waanzinnige ik-figuren dan doorgaans beginnen uit te slaan, ongevraagd therapeutisch advies.
Hun door waanvoorstellingen aangetaste taal confronteert ons met onze aloude maatschappelijke normen rond 'gekte' en de typische grond van onze interpretaties hiervan. Met andere woorden: zijn dergelijke ik-figuren onbetrouwbaar of leveren ze juist nieuwe inzichten op? Door de retoriek van gekke vertellers te analyseren en ze vervolgens breed-wetenschappelijk uit te smeren over zo'n kleine vierhonderd pagina's waarin de premisse - aan de hand van de verhalen 'Waarom ik niet krankzinnig ben' van Maurits Dekker, Daisnes 'De man die zijn haar kort liet knippen' en 'De verwondering' van Hugo Claus - rijkelijk wordt geïllustreerd, kan toch moeilijk worden geconcludeerd dat ons wetenschappelijk Vlaams bedrijf zo goed als stilstaat?
(*) Uit: Bernaerts, L., De retoriek van waanzin: taalhandelingen, onbetrouwbaarheid, delirium en de waanzinnige ik-verteller, 2011, Antwerpen/Apeldoorn, Garant, p. 319.
(*) Uit: Bernaerts, L., De retoriek van waanzin: taalhandelingen, onbetrouwbaarheid, delirium en de waanzinnige ik-verteller, 2011, Antwerpen/Apeldoorn, Garant, p. 319.
Reacties