
In de jaren '50 raakte Roger van de Velde (1925-1970), schrijver, journalist en leerling/vriend van Willem Elsschot, als maagpatiënt verslaafd aan pijnstillers. Palfium R-875. Aanvankelijk doeltreffender dan morfine en zónder schadelijke nevenwerking. Van de Velde kon niet meer zonder zijn dagelijkse dosis Palfium. Ook toen dit fameuze pijnstillende medicijn, wegens redenen van erg verslavend, op de lijst van de verboden middelen kwam te staan. Zestig pillen in plaats van de gebruikelijke vier. Geen dokter wou in die tijd nog de verantoordelijkheid dragen voor de zwaar verslaafde Boomse reporter. Ook met drank dacht Van de Velde de pijn en de angst, als gevolg van verschillende maagoperaties, te kunnen stelpen. Tijdens een alcoholcontrole in september 1961, toen de totaal benevelde schrijver aan de linkerkant van de weg reed, vond de politie vervalste doktersvoorschriften in zijn auto. Van de Velde werd gearresteerd en diende, omdat zijn advocaat de journalist een gevangenisstraf wou doen ontlopen door hem op het ogenblik van de feiten ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren, een psychologisch onderzoek te ondergaan. Een totale afwezigheid van spontane, emotionele reflexen, zware karakterstoornissen en schizoïde introvertie declareerde deze doorlichting. Op basis van deze vaststelling werd Roger van de Velde op 20 februari 1962 geïnterneerd. Omdat hij tegen zichzelf in bescherming diende genomen te worden. Zijn verslaving aan pijnstillers werd nooit aangepakt - geïnterneerden hadden en hebben nog steeds geen recht op medische of therapeutische behandeling - en telkens de man voorwaardelijk vrijkwam, ging het onmiddellijk weer richting gevangenis of psychiatrisch centrum. Zes van zijn laatste acht levensjaren bracht Van de Velde in eenzame opsluiting door. Van Anwerpen tot Boechout en van Merksplas tot Mortsel.
In 1969, een dik jaar voor zijn tragische dood in een Antwerps café, verscheen het boek 'Knetterende schedels'. In deze getuigenis in twintig korte hoofdstukjes doet Van de Velde op afstandelijke, realistische wijze verslag vanuit enorme slaap- en leefruimtes - die iedere vorm van privacy dienden te ontnemen - en heterogeen samengestelde psychiatrische patiëntengroepen. Met in de lucht: de voortdurende dreiging van agressie, medicatie en repressie.
Kort daarop kwam het opmerkelijke pamflet 'Recht op antwoord' waarin Van de Velde de censuur hekelt die uitging van de overheid naar aanleiding van zijn boek 'Galgenaas' (1966), het verhaal over zijn periode als geïnterneerde in verschillende Belgische gevangenissen. De schrijver kreeg toen namelijk een publicatieverbod opgelegd waarbij hem zelfs zijn schrijfmachine werd ontnomen. Dit gebeurde vermoedelijk naar aanleiding van de lovende (literaire) kritieken en de uitvoerige media-aandacht die Van de Velde voor 'Galgenaas' te beurt viel. Ook de abominabele en vaak onrechtvaardige Belgische procedure tot internering wordt in de klachtenbundel 'Recht op antwoord' - waaruit de hierboven geciteerde regels werden geplukt - op rake wijze uit de doeken gedaan. In het nawoord bij de dubbele uitgave 'De knetterende schedels & Recht op antwoord' (2001) staat te lezen dat "'Recht op antwoord' ook in de 21e eeuw een actiemiddel kan zijn om de hardnekkige wantoestanden bij internering aan de kaak te stellen." Héél hardnekkige wantoestanden, me dunkt.
"Mijn protest is een eenzaam manifest, jarenlang opgefokt in volstrekte afzondering. De stof van mijn zwarte vlag is traag en met stijve vingers geweven uit een spinsel van dunne en breekbare draden. Luidkeels protesteren ligt mij trouwens niet. Ik ben in de dagelijkse omgang een man van weinig woorden en beheerste gebaren."
In 1969, een dik jaar voor zijn tragische dood in een Antwerps café, verscheen het boek 'Knetterende schedels'. In deze getuigenis in twintig korte hoofdstukjes doet Van de Velde op afstandelijke, realistische wijze verslag vanuit enorme slaap- en leefruimtes - die iedere vorm van privacy dienden te ontnemen - en heterogeen samengestelde psychiatrische patiëntengroepen. Met in de lucht: de voortdurende dreiging van agressie, medicatie en repressie.
Kort daarop kwam het opmerkelijke pamflet 'Recht op antwoord' waarin Van de Velde de censuur hekelt die uitging van de overheid naar aanleiding van zijn boek 'Galgenaas' (1966), het verhaal over zijn periode als geïnterneerde in verschillende Belgische gevangenissen. De schrijver kreeg toen namelijk een publicatieverbod opgelegd waarbij hem zelfs zijn schrijfmachine werd ontnomen. Dit gebeurde vermoedelijk naar aanleiding van de lovende (literaire) kritieken en de uitvoerige media-aandacht die Van de Velde voor 'Galgenaas' te beurt viel. Ook de abominabele en vaak onrechtvaardige Belgische procedure tot internering wordt in de klachtenbundel 'Recht op antwoord' - waaruit de hierboven geciteerde regels werden geplukt - op rake wijze uit de doeken gedaan. In het nawoord bij de dubbele uitgave 'De knetterende schedels & Recht op antwoord' (2001) staat te lezen dat "'Recht op antwoord' ook in de 21e eeuw een actiemiddel kan zijn om de hardnekkige wantoestanden bij internering aan de kaak te stellen." Héél hardnekkige wantoestanden, me dunkt.
De knetterende schedels. Waarin opgenomen: De knetterende schedels & Recht op antwoord/ R. van de Velde. – Amsterdam/Antwerpen : Nijgh & Van Ditmar, 2001. - 203 p.
Reacties