
Afgelopen weekend had het dagblad De Standaard een gesprek met de jongste winnaar van de Herman de Coninckprijs. De bekroonde dichtbundel 'De bloedplek' van dichter-recensent Paul Demets brengt, althans de voltallige, lofsmerende jury, de pijnlijke verbondenheid van leven en dood vlijmscherp tot uitdrukking. Demets' poëzie wrijft in dit boekje nogal gelaagd langs de traumatiserende geboorte van zijn oudste dochter Femke. Het meisje, ondertussen (gelukkig maar) uitgebloeid tot een stevige tienerbloem, kwam met een ernstige hartafwijking uit de verloskamer. De taal die bij Demets rond deze ingrijpende gebeurtenis groeide, diende vijftien jaar te stollen en overtuigde, met een climax in het gedicht 'Zonnehemel', ook het grote publiek. In het kranteninterview zelf verhaalt de dichter over deze wonderlijke gebeurtenis, waarvan hij niet wil geloven dat die hem tot een schel zingende bard zou hebben gemaakt: "Als je een tijd rondloopt in zo'n ziekenhuis, ervaar je een soort parallelle wereld, die op zich staat, omdat al het lijden samenkomt. Ondertussen raast de echte wereld aan je voorbij. Soms roept die je ook terug, bijvoorbeeld om examens af te nemen, zoals mij echt is overkomen. Het is een heel schizofrene ervaring.(...) Of het me tot een betere dichter heeft gemaakt? Daar wil ik niet in geloven. Niet alles moet vanuit een trauma vertrekken. Maar bij elke dichter zijn er thema's die op de deur van de taal bonken. In die zin heeft het mij wel beïnvloed."
Reacties