Doorgaan naar hoofdcontent

Zeg dat Demets het gezegd heeft: "Poëzie kan geen troost bieden."


Vorige week reeds berichtte ik over de piepjonge Vlaamse dichter Paul Demets (1966) die in zijn dichtbundel 'De bloedplek', waarin onder meer de poëzie wordt gedaan over zijn met een hartafwijking ter wereld gekomen dochter en het daarna onstane taalstollingsproces van zo'n dikke vijftien jaar, niet wil geweten hebben van de eventueel toegeschreven kapsones van een wild om zich heen slaande, schel zingende bard.
Daar zijn bloedplekken me tot op heden nog niet over de handen zijn gesmeerd, wil ik mijn oude ogen even richten op een ander, nog piepjonger fenomeen, op de rand én in het land van de poëzie: Robert Enke (1977-2009). Deze voormalige nummer één bij de Mannschaft kampte verschillende jaren met steeds terugkerende, alsmaar nijpender depressieve buien als gevolg van vervloekte angststoornissen. In het ontroerende, maar helaas onnauwkeurig vertaalde, 'Robert Enke: een al te kort leven' doet vriend des huizes en sportjournalist Ronald Reng daar op haast plastische wijze verslag van. De zwanenzang van deze immer innemende 'Ossi', die in zijn vrije tijd op uitdrukkelijk verzoek van zijn vrouw regelmatig aan het rijmen sloeg, vond plaats op 10 november 2009, onder een trein.
Net als Demets had Enke een dochtertje dat met een ernstige hartafwijking ter wereld kwam. Anders dan bij Demets was Roberts meissie, Lara, twee toen ze op de operatietafel muisstil bleef liggen. Anders dan Demets liet Enke zich graag in witte, sportieve merkkledij hullen en eindigden zijn dichtregels nagenoeg altijd op rijm. Esthetisch zijn ze hoogstwaarschijnlijk iets minder bont dan die van Demets en ook over taalstollingsprocessen had deze eenzame, stille bewaker van de laatste rechte, witte krijtlijn op een voetbalveld allicht nooit gehoord. In de ogen van Vlaming Demets kan poëzie geen troost bieden. Doelman Enke bewees dit, zoals het een goede goalie betaamt, jammergenoeg lijfelijk. Bij het doodsbed van zijn kleine hartpatiëntje rijmde de betreurde sportman in 2006...

Toen kwam Lara met half hart
dat bereidde ons veel smart
maar ze was sterk,
en je moet bedenken,
het betrof hier een Enke.


Robert Enke : een al te kort leven / Ronald Reng. – Amsterdam/Antwerpen : De Arbeiderspers, 2011. – 419 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...