Zelfs het begin van de lente wordt bij een wereldschrijver als Joseph Roth van de orde van een verrukkelijke zintuiglijkheid: van schrale paardenmest tot volumineuze moederborsten. Met daar dan tussenin, de hoofdpersoon: "Het was een heldere aprilavond, de meisjes hadden luchtige kleren en pronte borsten. De ramen van een hele gevelrij stonden open. Tjilpende mussen hipten tussen gele paardenvijgen.(...) De wereld werd ongetwijfeld weer jong. De laatste zonnestralen trilden in modderplasjes. De meisjes glimlachten en leken erg toeschietelijk. Er waren blonde, bruine en zwarte. Maar dat was een oppervlakkige indeling. Meisjes met brede heupen zijn bij Theodor favoriet. Hij houdt ervan toevlucht en een thuis in een vrouw te vinden. Hij wil na de liefdesdaad moederlijkheid, ruime, brede, goede moederlijkheid. Hij wil zijn hoofd tussen grote, goede borsten vlijen."
Uit: Roth, J., Het spinnenweb, 2004, Amsterdam/Antwerpen, Atlas, p. 20-21
Reacties