Doorgaan naar hoofdcontent

"Daar ligt misschien wel het grote kwaad door vele romans gesticht: zij doen buiten de werkelijkheid leven."


Zo ging dat in 1949 vol goede bedoelingen bij de Leuvense professor Janssen. Vervolgens werd Stichting Lezen uit de grond gestampt en Janssens waarschuwing tot vervelens toe hét adagium om mensen achter een boek te krijgen. Nee, geef mij dan maar het voornemen van de professor. Met zijn onverbloemde spelregels weet een mens zich nagenoeg zeker voor te stellen wat dat zogeheten 'leven in een andere werkelijkheid' precies te betekenen heeft. Kan niet! Toch? Professor Janssen maakt onze 'leesstaat' in zijn geschrift ondubbelzinnig overschouwbaar. Aan de hand van een eenvoudige, beredeneerde classificatie schakelt deze Brabantse geleerde Russische romans gelijk met werelden waarin God, boosheid, deugd en duivels strijden om de mensenziel. Terwijl de Fransen worden geprezen om hun vurig maar gerationaliseerd, oratorisch vermogen staan Noorse bedachte verhalen dan weer boordevol wild natuurschoon en stoere avontuurlijkheid. Dankzij Janssens voorbereidende studiewerk ligt die andere werkelijkheid voor gewone aardlingen zomaar voor het oprapen. Gemakkelijk! Zeker in tijden met amper nog ogenblikken. Duidelijker kan een lectuuropdeling alvast niet zijn en 't spaart ons bovendien een hoop, jawel, tijd.
Het enige waar de professor in zijn geschreven bedenkingen amper wijs uit raakt, is de consumptie van hedendaagse romans. Janssen besluit dan maar dat niemand zomaar eventjes alles door elkaar kan gaan lezen: "Lees niet op goed valle 't uit; wie het tóch doen zou: hij handelde even dwaas als vermetel.(...) Lees niet als lichtzinnigen. Denk na; voor en onder en na het lezen; ook de lectuur, gelijk alle andere daden, wordt door nadenken doorlicht, gericht en in het goede bestendigd.(...) Lees nooit veel boeken achter mekaar, die telkens aan den rand staan van het geoorloofde. Vermenigvuldig de grensgevallen niet.(...) Lees niet, jaar op jaar, de succes-boeken alleen. Ziet dat romans komen en gaan gelijk artikels en nummers van tijdschriften. Wordt geen lichtzinnig snuizer en proever, die oprakelt en vergooit."
Het heerlijke aan dergelijke korte, duidelijke uiteenzettingen is dat de meeste zaken, tegen een minimum aan inspanning, snel overzichtelijk worden. Janssen kan met zijn ideeën zo naast die van Don Draper, de charismatische hoofdfiguur uit de briljante televisieserie 'Mad Men', die in amper dertig seconden weet uit te leggen waar de Amerikaanse filosofe Ayn Rand zowaar een half leven voor nodig had. Spreken en schrijven in exclusieve baselines, ik vraag me af wat professor Janssen hierover zou gedacht hebben?


Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...