"Tonio was het slachtoffer van de uitzondering. De kleine nederlaag die het systeem lijdt, ten nadele van de grotere."
Daar ik bij weinig lezenswaardige papierblokken van minstens zeshonderd pagina's de leesconcentratie doorgaans ongeveer halverwege verloren heb, gaan genotzuchtige, ongeduldige lezers (op zoek naar immens-genereuze boeken over bedroevende onderwerpen) vaak voor een snelle passage op mijn sofa. Ervaringsdeskundigheid heet zoiets dan in bepaalde sectoren. Enfin. Zo ook dus een paar weken geleden, toen een opvallend jonge moeder me kwam vragen waarom ze in godsnaam die laatste negenhonderdzevenenvijftig gram in haar reiskoffer zou reserveren voor A.F.Th. van der Heijdens buitensporig geprezen dodezonenpil. Toen ik haar bovenvermeld citaat gaf te lezen en de jongedame in kwestie niet onmiddellijk wist wat ze ermee moest, bespeurde ze intussen toch het streepje schaduw van de grenzeloze belofte van het onnoemelijke verdriet dat tussen deze woorden zat verstopt. Of ik niet nog snel wat extra Tonio-argumenten kon bedenken om haar te overtuigen? En dat ik er geen idee van had hoeveel andere begerenswaardige vakantiedingen in Tonio’s plaats met haar in de valies mee konden. "De tweehonderd pagina's volgend op dit wonderbaarlijke stukje en het dubbele aantal bladzijden ervoor," ontfutselde ze een van mijn best bewaarde geheimen, "in ruil, welteverstaan, voor je eerstvolgende vakantiegevoel."
(*) Uit: Van der Heijden, A.F.Th., Tonio: een requiemroman, 2011, Amsterdam, De Bezige Bij, p. 408.
Reacties