Breughels Ikarus Vielt ge, Ikarus? De landman snijdt de voor: Hij heeft voor 't plassende geplons geen hoor. De visser op de rotswand houdt zijn plaats, Vol winzucht zorgend om 't bewegend aas. De vogel, naast hem op de tak, ziet uit Naar mooglijk aandeel in de vinnige buit. De wind waait ginds fregat de zeilen bol, Het volk heeft in het want de handen vol. Alleen de meeuwen zwermend om u heen Merken 't verdwijnen van uw witte been. Eén ziet omhoog: de man die schapen dreef Zag in de lucht iets vreemds en vraagt waar 't bleef. Op heel de baai van Samos straalt de zon Die Ikarus dacht naadren, maar niet kon. Albert Verwey , uit: De figuren van de sarkofaag (1930) 1930. Pensioengerechtigde leeftijd. Na een leven van onvermoeibaar tijdschriften oprichten en presidentieel resideren als Hoofddichter van de Noordwijker Kamer geeft Albert Verwey zi...