Hear! Hear! Hear! Felix Timmermans stoot met zijn van vitalisme doordrongen expressionistische roman 'Pallieter' (1916), geschreven rond een charlatan met de psychologische diepgang van een betonmolen, dichter, criticus en fan van het eerste uur Willem Kloos uit de tweede literaire KANTL-canon van Vlaanderen (2020). Het was nochtans Kloos, die onder meer een beslissende hand had in het succes van de dichter J.H. Leopold en de postume faam van Guido Gezelle in Nederland, die de verschillende hoofdstukken van Timmermans' futuristische roman 'Pallieter' tussen augustus 1912 en mei 1914 met alsmaar meer geestdrift in zijn 'Nieuwe Gids' liet afdrukken: "Na kort uitstel, ging ik het inzien, in de verwachting een iets meer dan gewoon aardig-naief, dan een frisch-gemoedelijk Zuid-Nederlandsch verhaal te gaan genieten, maar al spoedig werd ik mij bewust, dat deze eerste bladzijden naar heel iets anders heenwezen."
Bevlogen Timmermans-lezers als schrijver Hugo Claus en journalist Frans Verleyen tekenden achtereenvolgens in de jaren 70 en de jaren 90, Claus met een tot een filmscenario herknipte 'Pallieter' en Verleyen met een bevlogen pro-Timmermans-essay, als gevestigde waarden protest aan tegen de toen al heersende heimat-beeldvorming rond Felix Timmermans en zijn roman 'Pallieter'. In het spoor van Claus en Verleyen doet ook literatuurprofessor Kevin Absillis, van wie al bovenstaands, in zijn uitvoerige nawoord bij de Polis-editie van 'Pallieter' (2016) genuanceerd verhaal. Waarom zowel de esthetische meerwaardezoeker als de louter op folkloristische anekdotiek gerichte lezer zich in de (her)lectuur van 'Pallieter' wel eens schromelijk zou kunnen vergissen, kom je alvast bij Absillis te weten.
Kijk, als Pallieter geen geïdealiseerde boerenfiguur is en ook al geen in de moderne tijd verdwaalde middeleeuwer, dan moeten we hem straks gaan zien als een van vitaliteit bruisend sujet dat tijdgenoten Richard Minne en Willem Kloos, nog meer dan de koloniale autobiografische strapatsen van Jef Geeraerts, in de zomer van 2020 definitief naar de KANTL-uitgang heeft verwezen.
Bij monde van alle bronstige hoofdfiguren in de wereldliteratuur laat Pallieters liefje, Onderdanige Marieke, sowieso weten héél content te zijn: "Marieke zat daar lijk een popje, stil en stijf in een gespannen pruimpurpel kleedje, dat de borstjes hoog ophief; een witte gaze sluier, die in losse plooien over hare schouders viel, was op het hoofd vastgehouden met een kroontje van witte, in was gesopte, oranjebloemekens. Ze zat er zedig lijk een nonneken, en verjongd en verfrischt door het geluk."
Pallieter / Felix Timmermans. – Antwerpen : Uitgeverij Polis, 2016. – 303 p.
Reacties