Doorgaan naar hoofdcontent

'Ik huil en ik jammer': tien magnifieke kortverhalen in dat fijngevoelige (natuur)proza van Joeri Kazakov...

Al werd zijn werk vaak vergeleken met dat van de Sovjetkritische schrijver Ivan Boenin, toch was er, volgens nawoordschrijver Monse Weijers, op de korte afstand maar een pen aan wie de Russische kortverhalenschrijver Joeri Kazakov (1927-1982) zich nimmer wilde onttrekken, die van Konstantin Paustovski: "Natuurlijk onderging ik de invloed van Boenin, en sommige van mijn verhalen - bijvoorbeeld 'Oude mannen' - zijn onmiskenbaar in de trant van Boenin geschreven, maar wat mij tegenstaat, is dat, toen ik mij losmaakte van Boenin en mezelf werd, mijn critici maar bleven herhalen: Boenin, Boenin, Boenin..."


Volgens mensen die zich in het Russisch kunnen uitdrukken, is dankzij deze rijke Kazakov-vertaling van Monse Weijers de idiomatische taal van deze zonderlinge observator uitgebeend behouden gebleven. Volgens mensen die uitsluitend Russisch in Nederlandse vertaling kunnen lezen, bundelt deze 'De Wilde Tomaat'-uitgave tien magnifieke kortverhalen waarin Joeri Kazakov met zijn fijngevoelige (natuur)proza in slechts enkele pagina's komaf weet te maken met de mythe van de Sovjetmaatschappij. Samen met de vrijgekomen aroma's van de in het titelverhaal in een jagershut gekookte houtsnippensoep doet deze vaak sombere Paustovski-adept de vreugde van het collectieve leven in een streep verdampen. Blind aanschaffen dus dit boek, al was het maar om getuige te kunnen zijn van de resem zeldzame vurige binnenpretjes waarmee de vijftienjarige wildjager Wanja zichzelf, op het einde van het eerste kortverhaal, in slaap tracht te wiegen: "Wanja wilde ook met hem naar buiten, maar hij bedacht dat het daar nu koud zou zijn, stil en verlaten - met alleen de maan die scheen! Hij huiverde plotseling van angst, maar voelde zich tegelijk vrolijk, zoals je dat alleen bent in je kinderjaren, op het platteland, tijdens overnachtingen waarbij je met z'n allen naast elkaar slaapt, wanneer iedereen tegen elkaar aan begint te drukken, gilletjes slaakt van verrukking, het uitproest in de kussens. Wanneer iemand plotseling een langgerekte, vertwijfelde kreet uitstoot, en iedereen stikkend van het lachen de eerste de beste begint aan te stoten, roepend: 'Wie is dit? Jij, Vitka?' 'Nee!' 'Petka?' 'Nee!', wanneer je doodsbang bent voor je weet niet wat: voor duivels of voor duisternis en stilte buiten de muren van het onderkomen, en je tegelijk weet dat je nergens bang voor hoeft te zijn, je je zorgeloos en gelukkig voelt. Wanneer er een geruststellende werking uitgaat van het gesprek van de volwassenen aan de andere kant van de muur, hoewel je dat niet kunt verstaan, je hoort alleen zoiets als 'boe-boe-boe-boe'. En wanneer je in één keer inslaapt zonder voorafgaande schemertoestand te midden van het gefluister van je vrienden, het gestoei en geduw en de babbels - en je slaapt lang en diep, tot de volgende zinderende zomerdag."


Ik huil en ik jammer / Joeri Kazakov (auteur), Monse Weijers (vertaler). - Amsterdam : De Wilde Tomaat, 2020. - 244 p. : ill.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...