Doorgaan naar hoofdcontent

'Nußknacker und Mausekönig': E.T.A. Hoffmanns jaarlijkse stok om kerstkinderen hun bed in mee te slaan...


Hier, in Sachsen-Anhalt geen kerstnihilisme à la John McClane of Frits van Egters om deze eindeloze, donkere eindejaarsdagen door te komen. Nee, naast een naar Duitse normen behoorlijk strenge lockdown, zit ik ook deze kersteditie naar jaarlijkse gewoonte uit in het gezelschap van een aantal fijne DDR-burgers én van Marie en Fritz, de kinderen van Medizinalrat Stahlbaum, rond wie alles in de fantasievolle raamvertelling ‘Nußknacker und Mausekönig’ (1816) van E.T.A. Hoffmann (1776-1822) draait. Ik overdrijf niet als ik stel dat de inbedding van het fantastische in het alledaagse en de door de schrijver gehanteerde directe aanspreekvorm dit muzikale verhaal (overigens, in een voortreffelijke Nederlandse vertaling van de dit jaar overleden Anton Haakman) dat extra cachet geven waardoor zelfs de allerdapperste kerstkinderen iedere avond aan de ingang van hun slaapkamer de vaste knuffels zo willen inruilen voor de Grote Dappere Notenkraker: "Nee, beste lezer, als je gezien had wat Marie nu voor ogen kreeg, dan was je echt weggehold, en ik denk zelfs dat je snel in je bed was gesprongen en de deken veel verder over je oren had getrokken dan nodig was... Ach! Dat kon de arme Marie niet eens doen, want luister, kinderen! Heel dicht bij haar voeten regende het, als door onderaards geweld gedreven, zand en kalk en brokjes steen en kwamen zeven muizenkoppen met zeven helder fonkelende kronen sissend en piepend uit de vloer tevoorschijn. Even later werkte zich ook het muizenlijf, waarop aan de hals zeven koppen waren gegroeid helemaal omhoog en de grote, met zeven diademen gekroonde muis werd driemaal luid toegepiept door het hele koor, dat nu opeens in beweging kwam en hippel hippel trippel trippel recht op de kast af ging - recht op Marie af, die nog bij de glazen deur van de kast stond. Van de angst en het griezelen had Maries hart al zo gebonsd dat ze dacht dat het zo uit haar borst zou springen en dan zou ze dood gaan; maar nu leek het alsof het bloed in haar aderen stilstond."


Klaas Vaak en andere verhalen / E.T.A. Hoffmann (auteur), Anton Haakman (vertaler). - Amsterdam : Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2004. - 311 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...