Als je dezer dagen goed kijkt, zie je op de televisie grote delen van Slavoj Zizeks woestijnen van de werkelijkheid, zoals de mediagenieke filosoof de gevolgen van de zich in de Twin Towers borende vliegtuigen ooit met een treffende metafoor wist te omschrijven, tot aan de balustrades van het Amerikaanse Capitool hangen.
Als je dezer dagen goed leest, merk je dat verhalenverteller Arthur-Joseph Comte de Gobineau (1816-1882), voor eeuwig de vader van die verfoeilijke rassentheorieën die we gemakshalve gobinistisch zijn gaan noemen en waaraan de jonge Adolf Hitler zich in zijn periode in de gevangenis haast dagelijks laafde, zich op de korte afstand in ‘De rode zakdoek’ amper uit de slag weet te trekken. Tussen de nogal opzichtig beschreven, grijpbare esthetiek van zijn Italiaanse stadsgezichten slingeren uitgevochten en uit te vechten liefdesvetes zich laveloos van wrok in de richting van voorspelbare intriges met dikwijls even voorspelbare, dramatische afloop. Hoewel Gobineau zijn vele diplomatieke reizen in het echte leven van dat extra laagje glans voorzag met hoogdravende titels als koningszoon, viking, veroveraar en titaan, blijkt uit zijn brieven op het einde van zijn leven ook hoezeer hij zich miskend en onbegrepen voelde. Zo hoestte zowaar Gobineau, carrièregewijs nochtans op de allerhoogste sporten van de maatschappelijke ladder, uiteindelijk even wat van Zizeks droge lucht van werkelijkheidswoestijnen op: "Een van mijn vrienden vertelde mij eens dat zich langs de oevers van de Rio de la Plata enorme stranden van diep slijk uitstrekken, die over grote afstand langs het water liggen; de wilde of halfwilde runderen wagen zich, gekweld door de dorst, op deze drassige uiterwaarden en zakken er in weg; zij kunnen zich er niet uit losmaken; de zon droogt het slijk om hen heen; ze worden levend gebakken in een bad van steen en ze sterven van honger en dorst in het zicht van water aan de ene kant, en van malse prairies aan de andere kant. Welnu, zo is het een beetje met ons gesteld. Alle theologie van de wereld zal niet kunnen verhinderen dat ik van mensen gehouden heb van wie ik weinig wederliefde ontvangen heb; dat ik tien keer meer talent en meer waarde heb dan het grootste deel van de belangrijke mensen van mijn generatie, en dat ik ondanks inspanningen, moed, geduld en hard werken, eigenlijk niets bereikt heb; ik ben als het rund van de Rio de la Plata, en als ik dat besef, moet ik bekennen dat het me helemaal niets uitmaakt om te weten dat de Jaweh van het Oude Testament mettertijd is bijgedraaid tot de mildere God van het Nieuwe Testament. Vroeger vond ik dat allemaal erg interessant; tegenwoordig doet mij dat niets meer en ik voel mij diep gekwetst, onjuist behandeld, en niet als een krijgsgevangene die om genade smeekt, maar als een verbolgen titaan."
De rode zakdoek / Joseph-Arthur de Gobineau. - Amsterdam : De Arbeiderspers, 1986. - 91 p.
Reacties