Doorgaan naar hoofdcontent

Tussen denken en dichten stelt Frühromantiker Novalis altijd gerust: "De dichter besluit, net zoals hij de stoet begint!”


Toen eind jaren 20, dankzij onder meer de publicatie van het eerste deel van de kritische uitgave van 's mans verzamelde werken, een zoveelste Novalis-hausse haar intrede deed in Duitsland, verzuchtte cultuurfilosoof en kenner van de Duitse romantiek Walter Benjamin (1892-1940) laconiek: "Je kunt niet goed meer dromen van de blauwe bloem. Wie tegenwoordig als Heinrich von Ofterdingen wakker wordt, moet zich verslapen hebben." Ook de Schotse wiskundige Thomas Carlyle (1795-1881) moest na consumptie van Novalis' in 1802 postuum verschenen enige en onaffe roman 'Heinrich von Ofterdingen' toegeven het allemaal niet te snappen. Toch waren het net Carlyles lange citaten en lovende woorden voor Novalis als Duitse mysticus die mee aan de basis stonden van de reeds in 1842 gedane Engelse vertaling van deze 'Heinrich'. De overzeese versie belandde zelfs tot op de schrijftafel van Edgar Allan Poe (1809-1849) om daarna stelselmatig alle Verenigde Staten in te palmen. 
In ons taalgebied is er dankzij deze 'De blauwe bloem', een ongelofelijke vertaalinspanning van Ria van Hengel, pas sedert 2006 sprake van Georg Philipp Friedrich von Hardenberg, beter gekend dus als Novalis (1772-1801). Alleen al daarom is dit betoverende zelfportret van de eind achttiende eeuw, in het duizenden rijkjes tellende en opgesplitste Duitsland, rondtrekkende minstreel Heinrich von Ofterdingen het hersenbreken meer dan waard. Novalis zelf, in de meeste hagiografieën helaas vaak slordig weggezet als een kruising tussen een natuurgek en een mysticus, was nog geen negenentwintig toen hij op 25 maart 1801 aan de gevolgen van tuberculose in zijn slaap de laatste adem uitblies. In het meer dan lezenswaardige, erudiete nawoord van literatuuronderzoeker en NRC-recensent Arnold Heumakers gebeurde dat "(...) na zijn broer Karl te hebben gevraagd iets voor hem op de piano te spelen." 
Een wat wereldvreemde, etherische dichter die Novalis? Ach, komaan! Brieven, dagboeken, losse aantekeningen, gedachten, commentaren, ideeën, uittreksels, essays,... Van deze Frühromantiker zijn, tussen denken en dichten, in ieder geval de volgende geruststellende regels: "De dichter besluit, net zoals hij de stoet begint!”


De blauwe bloem : Heinrich von Ofterdingen / Novalis (auteur), Ria van Hengel (vertaler). - Amsterdam : Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2006. - 223 p. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...