Doorgaan naar hoofdcontent

Nikolai Gogol, de kleine, nerveuze geestelijke vader van de arme Popríesjtsjin...


"Incognito langs de Nevski Prospekt gelopen. De keizer reed voorbij. Iedereen nam zijn hoed af en ik ook; ik liet ook helemaal niet merken dat ik de koning van Spanje ben. Achtte het niet gepast mij hier in het bijzijn van iedereen bekend te maken. Moet me eerst aan het hof voorstellen. Heb daar alleen nog mee gewacht omdat ik nog geen Spaans nationaal kostuum heb. Moet tenminste een wijde mantel zien te krijgen." 
Vandaag is 1 april en vieren we Nikolai Gogol (1809-1852), bedenker van het aangrijpende wedervaren van de arme Popríesjtsjin die in de novelle 'Uit het dagboek van een krankzinnige' (1835) als Ferdinand VIII, koning van Spanje, gehuld in een uit zijn ambtenarenuniform in elkaar geknutselde wijde mantel het gekkenhuis binnenschrijdt. Op die plek wordt zijn droomwereld in sneltempo bij het groot huisvuil gezet, waarna de krankzinnige ten slotte de werkelijkheid wordt binnengemarteld met een hartverscheurend ontwaken als gevolg. Beïnvloed door Poesjkin en verafgood door zijn moeder maakte ook Gogol, de kleine, nerveuze geestelijke vader van Popríesjtsjin, bij zijn aankomst in Sint-Petersburg in 1828 een nogal hartverscheurend ontwaken mee: toen de schrijver in spé zijn literaire debuut bij gebrek aan interesse van een uitgever zelf ging financieren, werd dit een zodanig echec dat Gogol haastig alle Peterburgse boekhandels afliep om de volledige oplage terug in zijn bezit te krijgen en die daarna snel te verbranden. Door de ogen van de waanzinnige Popríesjtsjin zien Gogols schromelijke zelfoverschatting en diens wilde razernij tegen het einde van de novelle er ongeveer als volgt uit: "Ik kan nog altijd niet begrijpen wat dat Spanje voor een land is. De volksgebruiken en de etiquette zijn er in hoge mate ongewoon. Ik begrijp er niets van, hoegenaamd niets begrijp ik ervan. Vandaag hebben ze mijn hoofd geschoren, niettegenstaande ik uit alle macht schreeuwde dat ik geen monnik wou worden." 
Dringend een herleesbeurt waard, deze boven alle naargeestigheid uittorende 'Uit het dagboek van een krankzinnige', al was het maar om de bij leven door gebrek aan erkenning voortdurend doodsangsten uitstaande Nikolai Gogol postuum terug even het nodige geestelijke evenwicht te schenken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...