Bernhard von Bülow jr.: charmante polyglot en gepatenteerde causeur plaveit het Duitse Keizerrijk met de Eerste Wereldoorlog...
Vandaag is het de beurt aan Bernhard von Bülow die, als telg uit een politiek geslacht uit de buurt van Hamburg, op 3 mei 1849 ter wereld kwam. Terwijl Von Bülow sr., vader Bernhard dus, in de zeventiger jaren van de negentiende eeuw onder Otto von Bismarck nog diende om de contouren van het Duitse buitenlandbeleid uit te tekenen, schoof zoon junior in zijn gladde diplomatenkostuum van charmante polyglot en gepatenteerde causeur 'stilletjes' richting post van Pruisisch minister-president en rijkskanselier van Duitsland.
Het was de laatste Duitse keizer Wilhelm II, wegens selectieve historische blindheid nooit om enige grootspraak verlegen, die deze Von Bülow bij zijn aanstelling als kanselier in 1900 tot zijn nieuwe Bismarck wou omtunen: "Zoals mijn grootouders Duitsland aan de buitenzijde van een paar stevige muren hebben voorzien, zo zullen Von Bülow en ik er alles aan doen om aan de binnenkant van datzelfde huis alle partijschimmels van de bijhorende parlementaire democratie op te ruimen." Genoeg keizerlijke laudatio dus voor Bernhard von Bülow om in zijn bijna tienjarig kanselierschap daarop volgend zijn werkgever amper nog tegen te spreken. Zijn droom om, met een buitenlandbeleid dat nog veel verder ging dan dat van voorganger Otto von Bismarck, Groot-Brittannië als wereldmacht van de eerste plaats te stoten, zag Von Bülow, een half decennium na zijn terugtreden als rijkskanselier, uiteindelijk verschralen tot een heuse wereldoorlog. Ook in deze periode was het voor wat eens dat Grote Duitse Keizerrijk was geweest nog verschillende jaren verder zwalpen. Zo schreef privésecretaris Kurt Riezler over de legendarische besluiteloosheid van de nieuwe Duitse rijkskanselier Theobald von Bethmann Hollweg, de Pruisische filosoof-bureaucraat die Bernhard von Bülow aan het hoofd van het politieke Duitse keizerrijk in 1909 opvolgde en die eigenlijk in alles de tegenpool van zijn voorganger was, in zijn dagboek: "De kanselier is een kind van de eerste helft van de negentiende eeuw en van een betere Bildung. Vreemd dat hij, met zijn oude humanistische overtuigingen, zijn ernst en zijn onvermogen om te doen alsof, in het nieuwe Duitse milieu een positie van macht heeft kunnen bereiken en zich staande kan houden tegenover parlementariërs en intriganten." In het revolutionaire Duitsland van net na de Eerste Wereldoorlog, meer bepaald in 1917 en in 1921, achtten bepaalde 'Duitse krachten' deze Bernhard von Bülow, meer als een soort van Duits gestabiliseerd zand dan, daarom opnieuw 'Kanzlerfähig'.
Het is er (gelukkig) nooit van gekomen, net zoals we ook nooit zullen weten hoeveel anders (het verloop van) die Eerste Wereldoorlog er onder de kanselarij van Bernhard von Bülow II, als 'puppet on a string' van de in die dagen sowieso volatiele Duitse keizer Wilhelm II, zou hebben uitgezien.
Droom en waan : het drama van de Duitse geschiedenis 1850 - 1993 / Fritz Stern. - Amsterdam-Antwerpen : De Arbeiderspers, 1994. - 376 p.
Reacties