Gregor Strasser, suikerzieke Beier, openhartige nazi-bureaucraat, in de twintiger jaren van de Weimarrepubliek liefhebber van rauwe bierkeldergevechten. Gregor Strasser, flink uit de kluiten gewassen apotheker uit Landshut, las ter ontspanning Homerus in het Oudgrieks, schaafde als loopgraafsoldaat in de Eerste Wereldoorlog aan zijn nationaal-socialistische visie en lag later onder meer wakker van de vraag hoe de arbeidersklasse voor het nazisme te winnen. Gregor Strasser, volgens Hitler-biograaf Ian Kershaw de meest getalenteerde van alle nazi-kopstukken, zeker toen hij in het voorjaar van 1932 met succes de partij in Noord-Duitsland wist te organiseren terwijl Hitler liever grote sier ging maken op de Bayreuther Festspiele. Gregor Strasser, meer idealist dan Hitler, minder opportunist dan Hitler, fel antisemitisch, moest niks hebben van die obsessieve joden-fixatie van Hitler en zijn Münchense partijgenoten. Gregor Strasser, uitgebreide voetnoot bij Otto-Ernst Schüddekopf, sprankeltje hoop in dat eerste deel van Kershaw: "Indien Strasser erin geslaagd was een scheuring in de partij teweeg te brengen, dan zou de geschiedenis een andere loop hebben gehad. Als inderdaad een deel van de NSDAP-beweging zich in die nadagen van november 1932, de laatste maanden ook van de vrije Weimarrepubliek, achter een regering Schleicher zou hebben geschaard, en Strasser zelf tot het kabinet zou zijn toegetreden, dan had een machtsovername door Hitler nooit plaatsgevonden." Gregor Strasser, gerekend vanaf de heroprichting van de NSDAP op 25 februari 1925 voor eeuwig partijlid nr. 9, kon niet aan één tafel met Goebbels en daarvoor afgerekend op 30 juni 1934 in die befaamde 'de Nacht van de Lange Messen'. De zogeheten Strasser-affaire toonde aan hoezeer de NSDAP in de dertiger jaren een Führer-partij pur sang was geworden. De zogeheten Strasser-affaire toonde veel later ook aan hoezeer zelfs bij wijlen Harry Mulisch de gebraden Kartoffeln zomaar in de mond vlogen.
Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...
"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...
Reacties