Doorgaan naar hoofdcontent

Mijn eigen zelf: schetsen en gedichten. Anna Blaman over haar broeierige zelve!

"Broeierig, modderig, schimmig, schimmelig, ongezond, abnormaal, pervers, smal, normloos, schadelijk voor de volksgezondheid,(...) verregaande tekortkomingen op literair gebied, grove en schuldige onkunde van het romanschrijversvak en subsidiair opzettelijke misleiding van het lezerspubliek." In 1948 verscheen 'Eenzaam avontuur', Anna Blamans (1905-1960) papieren splinterbom. Volgens de auteur in kwestie zorgvuldig geweven rond het grondthema van de menselijke eenzaamheid en geschreven met maar één lezer voor ogen: Blaman zelf. Simon Vestdijk was danig onder de indruk en zowel het ereschavotje voor de Amsterdamse Gemeenteprijs als dat voor het Rotterdamse Boekentribunaal, waar Anna Blaman wijselijk besloot weg te blijven, konden niet snel genoeg opgebouwd.
"Want al behoort de wereld niet voor je te bestaan zolang je schrijft, als je je 'geesteskind' eenmaal in de wereld hebt gezet wil je toch graag dat het niet uitsluitend opdonders krijgt." Daarom blikt deze Blaman (O jongens, wat een dichter ook en dat stukje van haar over die Goncourt voor Simone de Beauvoir!) in haar postuum gepubliceerde herinneringen 'Mijn eigen zelf: schetsen en gedichten' (Meulenhoff, 1977) nog eenmaal terug op haar 'Eenzaam avontuur' in de Nederlandse letteren (Een gebrek aan literaire voorlichting in 't algemeen, mijnheer!). In haar bijdrage 'Het laatste woord over Eenzaam Avontuur' veegt ze zowat alles wat los en vast leest uit die dagen (critici, collega-schrijvers, lezers,...) op meesterlijke wijze op een nog amper bijtend hoopje (Je zal nooit voor iedereen goed kunnen doen, mevrouw!): "Voor de fatsoenlijke kritiek ben je als auteur een mens die des te meer betekent naarmate je meer zedelijke moed opbrengt om eerlijk te zijn in een wereld die talloze menselijke bewogenheden afremt, verdringt, verleugent en verstikt, en daarvoor in de plaats op de conventionele sjablone drijft. Voor de onfatsoenlijke critici heb je dan niets anders gedaan dan je prostitueren, schaamteloos en vuil, en om anderen daarvan te overtuigen wordt tegen geen enkele vervalsing opgezien." 
Aangezien the proof of te pudding nog steeds in the eating is, ga ik vandaag nog op zoek naar zo'n exemplaar van Anna Blamans meest omstreden. Ajuus!


Mijn eigen zelf : schetsen en gedichten / Anna Blaman. - Amsterdam :  Meulenhoff, 1977. - 157 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...