Doorgaan naar hoofdcontent

Tove en Kurt, Nusch en Paul, met op de achtergrond: de Spaanse burgeroorlog...


"Op een avond buigt een knappe en serieuze jongeman voor mij. Hij is slecht gekleed en terwijl we dansen vertelt hij me dat hij de volgende dag naar Spanje zal afreizen om mee te vechten in de burgeroorlog. Hij drukt zijn wang tegen de mijne onder het dansen en hoewel het een beetje schuurt, vind ik zijn aanraking prettig. Ik leun een beetje dichter tegen hem aan en de warmte van zijn hand op mijn rug dringt helemaal door tot mijn huid. Ik krijg slappe knieën en voel iets wat ik nog nooit eerder heb gevoeld bij de aanraking van iemand anders. Misschien voelt hij hetzelfde, want hij blijft staan met zijn arm om mijn middel, tot de muziek weer begint. Hij heet Kurt en hij vraagt of hij me naar huis mag brengen. 'Jij bent,' zegt hij, 'het laatste meisje met wie ik tijd doorbreng voor ik vertrek.'" 
Zo plat als een papieren aankleedpop en kleren die om schouders hangen als aan een hangertje, tussen bovenstaande Tove Ditlevsen en onderliggende Nusch Éluard - al was Tove in lichaamslengte wel anderhalve keer Nusch - spelen niet alleen fysieke gelijkenissen. Er is ook de haast identieke periode, midden jaren 30 voorgaande eeuw, waarin beide meisjes/dames dankzij de aanraking van een ander voor het eerst voelden wat ze nog nooit eerder hadden gevoeld. Tove en Kurt, Nusch en Paul, met op de achtergrond: de Spaanse burgeroorlog. Eindelijk gefundenes Fressen voor het betere literaire complotdenkwerk! Al zijn ook geen grotere toevalligheden denkbaar om de vandaag jarige Nusch Éluard (115!) eens extra in de bloemetjes te zetten.


Jeugd / Tove Ditlevsen (auteur), Lammie Post-Oostenbrink (vertaler). - Amsterdam : Das Mag Uitgevers, 2021. - 195 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...