Tragisch autobiografisch drieluik over de als-ik-niet-aan-het-schrijven-ben-ben-ik-zwanger-volwassenwording van een Kopenhaagse...
"Ik ben ervan overtuigd dat mijn moeder van me zal houden als ik ooit volwassen word, net zoals ze nu van Edvin houdt. Want mijn kindertijd irriteert haar net zo als hij mij irriteert en we zijn slechts gelukkig samen als ze plotseling het bestaan ervan vergeet." En tweehonderdvijftig pagina's verderop: "Hij zegt dat schrijfsters geen kinderen moeten krijgen, er zijn genoeg andere vrouwen die dat kunnen. Er zijn daarentegen vrij weinig mensen die boeken kunnen schrijven." Terwijl de basis van haar latere medicijnverslaving en d'r zelfgekozen dood netjes in die eerste zinnen zit verpakt, hebben ware schrijvers, genre deze Ditlevsen dus, lak aan goedbedoelde levensraad uit monden van minnaar-schrijvers. En gelukkig maar. Nooit eerder waren het binnenstebuitengekeer van een oor en dat van de volledige naoorlogse Deense literatuur zo bepalend voor het leesplezier van een begin eenentwintigste-eeuwer als in deze drie boeken over de als-ik-niet-aan-het-schrijven-ben-ben-ik-zwanger-volwassenwording van een Kopenhaagse. Best doe je ze eerst gewoon chronologisch na elkaar om daarna, bij een tweede leesbeurt, over de kaften heen dus, de verschillende hoofdstukken al lezend door elkaar te draaien: sowieso tragiekbevorderend!
Reacties