255 jaar Johanna Schopenhauer, moeder van: "Praat veel en goed, verstandig; gevoelloos en kil. Zelfingenomen, aast op complimenten en glimlacht voortdurend om zichzelf."
"Een rijke weduwe, maakt van geleerdheid haar beroep. Schrijfster. Praat veel en goed, verstandig; gevoelloos en kil. Zelfingenomen, aast op complimenten en glimlacht voortdurend om zichzelf." Liever dan dat hij zich bezighield met de vraag waarom de dinosaurussen niet in het bijbelse scheppingsverhaal voorkwamen, liet Ludwig Feuerbach zich in 1825 nogal denigrerend uit over de uit Danzig afkomstige vlotte gezelschapsdame Johanna Trosiener. Een oordeel dat ook haar zoon, Arthur Schopenhauer, zeker moet hebben onderschreven. Hij verweet haar namelijk de zelfmoord van zijn vader in 1805, de veel oudere man van wie ze nooit echt had gehouden, en geloofde daarom ook niet in haar moederliefde. Zelfs de schuld van het financiële verval van zijn familie duwde twintiger Arthur in de schoenen van "mijn poëtische moeder, de bel-esprit van Weimar." Toen de 25-jarige doctor in de filosofie naar Weimar terugkeerde om opnieuw bij zijn moeder in te trekken, weigerde zij dit en schreef in haar dagboek: "Om gelukkig te zijn moet ik weten dat jij gelukkig bent, maar ik hoef daarvan geen getuige te zijn." Het kwam tot een definitieve breuk waarna moeder en zoon elkaar niet meer gezien schijnen te hebben, hoewel zij nog vierentwintig jaar leefde. Deze Johanna Trosiener dus, over wie Eduard Hitschmann, de bekende Weense pathobiograaf, in zijn psychoanalytische verhandeling over d'r zoon uit 1913: "Zijn moeder, die ontwikkeld en belezen was, boeken schreef en voortdurend contact had met andere dichters en schrijvers, was door haar literaire vorming en successen oorspronkelijk wellicht een voorbeeld voor de jongen. Maar later, onder invloed van zijn groeiende vijandigheid en doordat hij zich losmaakte van de moederlijke autoriteit die zijn mannelijke trots krenkte, werd zij voor hem een oppervlakkige blauwkous. Hij had toen immers door serieus wetenschappelijk werk de schone letteren ver achter zich gelaten. Toen Schopenhauer zijn dissertatie 'Over de viervoudige wortel van de wet van de toereikende grond' (1813) aan zijn moeder overhandigde, zei zij spottend: "Dat is zeker iets voor apothekers."' Daarom, want vandaag precies 255 geleden geboren, heel voorzichtig, want zonder deze hardvochtige, standvastige Johanna geen latere Arthur van betekenis: "Zum Wohl, liebe Johanna, zum Wohl!"
Schopenhauer : proeve van een psychoanalyse van de filosoof / Eduard Hitschmann (auteur), Elly Schippers (vertaler). - Amsterdam : Boom Meppel, 1989. - 112 p.
Reacties