Voortdurend verliefd op dat unheimische, deze bekoorlijke Von Horváth: "Ik ben bang voor de straat. Straten kunnen iemand kwaad doen. Straten bezorgen me angst."
"Ben ik dan met mijn vierendertig jaar al te oud? Is de kloof tussen ons breder dan normaal tussen generaties het geval is? Op dit moment geloof ik, dat ze onoverbrugbaar is. Het enkele feit dat deze knapen alles wat mij heilig is afwijzen, zou nog niet zo heel erg zijn. Erger is al, hoe ze het afwijzen, namelijk: zonder het te kennen. Maar het ergste is, dat ze het überhaupt niet willen leren kennen! Ze koesteren haat tegen elke vorm van denken. Ze hebben lak aan de mensen! Ze willen machines zijn, schroeven, tandwielen, zuigers, drijfriemen - maar nog liever dan machines zijn ze munitie: bommen, shrapnels, granaten. Wat zouden ze niet graag creperen op een of ander slagveld! Hun naam op een oorlogsmonument, dat is de droom van hun puberteit."
Vinger aan de jaren 30-pols, de naamloze gymnasiumleraar en ik-verteller uit deze puntgave Von Horváth. Weergaloze bijrol ook voor Julius Caesar met zijn tijdperk van de Vissen, als de schnaps voor de neus van Döblins Franz Biberkopf. Daarnaast: voortdurend verliefd op dat unheimische, op dat akelige, deze bekoorlijke Von Horváth: "Ik ben bang voor de straat. Straten kunnen iemand kwaad doen. Straten bezorgen me angst." Werktitel van deze grootse, nerveuze vertelling over het schoolleven in een totalitaire staat, over het kampleven in de buitenlucht van wat opflakkerend Italiaans futurisme: 'Auf der Suche nach den Idealen der Menschheit'. Gelukkig afgevoerd: te pastoraal. Bovendien: wie koopt zoiets? Bovenmatig getalenteerde theatermaker, deze Von Horváth, véél te weinig geromancierd. 'Jugend ohne Gott' (1937) dus: als geheimtip verpakte whodunit tegen de Plebejers, tegen de Barbaren, tegen de Filistijnen! Meest memorabele slotzin ooit: de neger gaat naar de negers. Echt? Lezen!
Jeugd zonder God / Ödön Von Horváth (auteur), Bram van Sonderen (vertaler). - Amsterdam : Veen, 2008. - 189 p.
Reacties