Doorgaan naar hoofdcontent

Ernst Toller, af en toe bezwerend, zoals in de films van Terrence Malick...



Ewout van der Knaap stelt in zijn nawoord dat Joseph Roth op 27 mei 1939 stierf door in alcohol gedompeld verdriet om zijn vriend Ernst Toller, de exil-schrijver die zich een werkweek voor de grote Roth, enkele dagen na Franco's zegetocht in Madrid, totaal gedesillusioneerd in het New Yorkse hotel 'Mayflower' verhing. Iets dichter bij de waarheid zat Menno ter Braak die Toller, kort na zijn zelfgekozen dood op 22 mei 1939, toegewijd bestempelde als een "(...) schril-pathetische idealist, een getourmenteerd mensch (...)". Terwijl deze Ernst Toller in de DDR op de verplichte Abi-leeslijst stond, hielden onder meer Sinclair Lewis en Klaus Mann een toespraak op zijn rouwdienst in the Big Apple. Dat de betreurde schrijver ook draaiboeken schreef voor Metro-Goldwyn-Mayer is geen toeval want af en toe, heel af en toe, belandt de lezer van dit bevlogen 'Een jeugd in Duitsland' (1933) plompverloren in dat bezwerende van Terrence Malicks 'The Thin Red Line' (1998). Zeker als Ernstchen zijn dertiende en laatste maand als Duitse onderofficier in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk aftrapt: "Vanaf nu kan ik aan geen dode meer voorbijgaan zonder stil te staan, zijn gelaat te bekijken, waarvan het aardse patina, een ondoordringbare muur, hem aan de vertrouwde tijd ontrukt; wie was je, vraag ik, waar kom je vandaan, wie treurt er om je? Nooit: waarom moest je sterven, wie is schuldig? Iedereen verdedigt zijn land, de Duitsers Duitsland, de Fransen Frankrijk, iedereen vervult zijn plicht."


Een jeugd in Duitsland : memoires 1893-1924 / Ernst Toller (auteur), John Luteijs (vertaler). - De Bilt : Schokland, 2013. - 230 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...