Van bestsellerauteur Griet Op de Beeck weten we dat sommige herinneringen zo pijnlijk en zo beschamend zijn dat we ze onderdrukken. Ze weer naar boven halen zou desoriëntatie en stress veroorzaken en in het geval van Op de Beeck zelfs fletse romans. Niet zo bij de vandaag jarige en in de DDR veel gelezen wijlen Christa Wolf, wier kritische boeken door het regime vaak gecensureerd werden. Toen deze Oost-Duitse schrijfster begin jaren 90 de mappen doornam die de Stasi over haar had aangelegd, ontdekte ze tot haar grote verbazing dat er een aantal rapporten bij zaten die ze zelf tussen 1959 en 1961 voor de geheime dienst van de DDR had geschreven. Ook zij was Stasi-informante geweest, een onderdeel van het uitgebreide netwerk van burgers die over elkaar rapporteerden aan de autoriteiten, en loyaal dus aan de idealen van de DDR. Wolf had gepraat met Stasi-agenten en was deze gebeurtenis compleet vergeten, Op de Beeck had het moeten weten. In 'Stadt der Engel' (Suhrkamp, 2010), haar met een heldere integriteit neergeschreven herinneringen aan die tijd, komt Christa Wolf tot de conclusie dat haar ontzag voor de staat een erfenis was uit haar jeugd onder de nazi's. Want net als veel generatiegenoten was deze vaak gelauwerde DDR-schrijfster geconditioneerd altijd meegaand te zijn. Een excuus voor het feit dat haar geest kennelijk in staat is geweest deze schaamtevolle Stasi-herinnering zomaar weg te drukken, heeft Wolf dit echter nooit gevonden.
Alleen al daarom én omwille van dat kleine, pittige oeuvre van haar, vandaag: "Zum Wohl, liebe Christa, zum Wohl!"
Reacties