Grass, Kempowski, Bobrowski en deze Bienek: mannen van dat proza gewijd aan een verloren vaderland...
Behalve voor die befaamde verkleedpartij in het plaatselijke radiostationskantoor aan het begin van de Tweede Wereldoorlog is het Poolse Gliwice (Gleiwitz) ook verantwoordelijk voor leven en werken van de op 7 mei 1930 geboren schrijver en uitgeefredacteur Horst Bienek. Regionale noordelijke varianten van deze Bienek waren Günter Grass, Walter Kempowski en Johannes Bobrowski, ook mannen van dat proza gewijd aan een verloren vaderland. Dat van Horst Bienek, van dit kwartet, waarschijnlijk met de grootste zorg voor esthetiek. 'De eerste polka', 'Septemberlicht', 'Tijd zonder klokken', 'Aarde en vuur': de titels van zijn Gleiwitz-tetralogie, waarvan de Nederlandse variant alweer bijna een halve eeuw oud. Vier boeken waartussen dus de periode van de Duitse inval van Polen op 1 september 1939 tot die laatste oorlogsmaanden en dat gemarcheer van het Rode Leger langs de oostzijde van Duitsland, richting Berlijn: "Alle reden vom Krieg, aber ausser das wir darüber in den Zeitungen lesen und auf die Verdunklung achten müssen und immer mehr Leute aus dem Reich zu uns kommen, weil sie dort bombardiert werden und hier nicht, merken wir doch gar nicht, dass es Krieg ist." Na de oorlog werden bij Bienek diverse vormen van spionage, een nog grotere dichterlijke gevoeligheid voor taal, een heuse anti-sovjethetze en het begin van een, door zijn ervaringen met goelaggevangenschap en -geweld, romaneske ethische component gedetecteerd.
Daarom, alleen vandaag dus, 7 mei, met recht en reden: "Zum Wohl, lieber Herr Bienek, zum Wohl!"
Reacties