Doorgaan naar hoofdcontent

Vervuld van misprijzen voor de banaliteit van de wereld verschanste Huysmans' neurotische Des Esseintes zich in zijn landhuisje in Fontenay...


Hij kon als geen ander onverschillig staren naar buikige, donkergroene bierflessen, koesterde een bijzondere belangstelling voor armoedige krotbloemen die zich pas lekker gingen voelen op de vensterbank van een zolderkamertje en leefde uitsluitend 's nachts omdat hij ervan overtuigd was dat de geest slechts werkelijk geprikkeld werd en opvlamde door de nabijheid van het donker. 
Ik heb het over Jean Floressas des Esseintes, hoofdfiguur uit de roman 'À Rebours' (1884) van de fransman Joris-Karl Huysmans, die vandaag, als alter ego van diezelfde Huysmans, precies honderdvijftien jaar onder de bruine kluiten ligt. Vervuld van misprijzen voor de banaliteit van de wereld verschanste de neurotische Des Esseintes zich in zijn landhuisje in Fontenay en bouwde er uiterst zorgvuldig een paradijs van oude boeken, schilderijen, siervoorwerpen, parfums en likeuren. Louter gevoed door zijn verbeelding kon hij op die manier alsnog een opwindend leven leiden. Des Esseintes, een figuur dus die nooit genoeg gevierd kan worden. Zo is er die passage waarin de man, om zijn Engelse obsessie ter plekke uit te kunnen leven, in een café met een glaasje port en een portie Stiltonkaas ging zitten wachten op de trein die hem naar de haven zou brengen. Buiten plensde onophoudelijk een Engelse regen neer en na afloop van de bui had Des Esseintes het gevoel alsof hij al in Engeland was geweest. Met een ecologische voetafdruk van nagenoeg nul keerde hij nadien terug naar huis: "Sinds mijn vertrek uit Fontenay ben ik volgezogen met het Engelse leven en ik zou wel gek zijn en niet zo handig als ik door een reis onvergankelijke indrukken kwijt zou raken. Wat ben ik toch idioot geweest om te proberen mijn oude overtuigingen te verloochenen, de gedweeë fantasieën van mijn geest te veroordelen en als een echte sukkel te menen dat het zo nodig zou zijn, zo nuttig en van zo groot belang een reis naar het buitenland te maken!" 
Vandaag is 12 mei 1907. Vandaag is Jean Floressas des Esseintes aka J.-K. Huysmans: "Zum wohl, lieber dzjee kee, zum Wohl!"

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...