Doorgaan naar hoofdcontent

"Alles is door de stilte gedood en slechts de maan, met blauwe armen om haar ronde, glimmende, zorgeloze hoofd, zwerft onder het raam."

17 maart 1941, gestorven aan de voet van een boom op een houten bankje. Zogezegd. Hartverlamming in een Siberisch interneringskamp. Zogezegd. Een brutale Sovjetexecutie in een Moskouse gevangenis eind januari 1940 leunt echter dichter tegen de waarheid van het einde van deze pen aan. "Maar een schrijver is niet alleen een lichaam..." stelt de Nederlandse vertaler Charles B. Timmer niet veel later in zijn herinneringen aan de man. Het zou een troost geweest kunnen zijn voor zijn weduwe, die het tot begin de jaren 80 moest zien te rooien met die 17e maart. 
Konstantin Paustovski herinnerde zich Isaak Babel vooral als die schrijver met altijd stapels van minstens tweehonderd pagina's onder de armen. En op zijn vraag of Babel nu eindelijk eens een roman had geschreven, antwoordde die laatste dat die papieren geen roman waren maar gewoon de twintig versies van een net geschreven kortverhaal. Isaak Babel stond immers bekend als een perfectionist die eindeloos aan zijn verhalen bleef schaven tot ze in zijn ogen uitgegeven konden. Zelf noemde hij deze eigenschap doodleuk zijn 'neiging tot indikking'. Zo schreef Babel, naar aanleiding van een trip doorheen het Rusland van de pas opgestarte collectivaties, het Rusland van de jaren 30 dus, onder meer nogal appetijtelijk 'ingedikt' over de losbandige boerin Gapa Goezjva die ook haar seksuele leven gecollectiviseerd wou en daarom dacht dat iedereen het met iedereen mocht doen. 
Isaak Babel dus. 
Schepper ook van alvast deze wonderbaarlijke zin uit zijn bekende verhalencyclus 'Rode ruiterij' (1926) waarin hij onder meer kond doet van het bloedige Pools-Russische conflict begin de jaren 20: "Alles is door de stilte gedood en slechts de maan, met blauwe armen om haar ronde, glimmende, zorgeloze hoofd, zwerft onder het raam." Een des te merkwaardiger stilte want geschreven vanuit Babels eigen ervaringen als politiek commissaris middenin het in Polen oprukkende Rode Leger, van tussen de met doorgesneden kelen op hun ruggen gestapelde lijken van oude mannen en de aan rivieroevers gesleepte lichamen van verdronken paarden met doormidden gehakte hoofden. 
Een des te merkwaardiger stilte dus.
Vandaag is 17 maart. Vandaag is bovenal een hart onder de riem van de weduwe Babel, de bouwkundig ingenieur Antonina Pirosjkowa, en hun gemeenschappelijke bloedje Lidija dat in 1937 het levenslicht zag. Omdat beide dames gedurende meer dan vier decennia in de waan leefden van een relatief vredige dood van hun geliefde echtgenoot en vader: "Zum Wohl, lieber Isaak, zum Wohl!"

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...