34 brieven, kaarten en telegrammen. En dat over een periode van twaalf jaar. Poef, 1939-1950 in één boekje geramd. Hella S. Haasse stuurde haar brieven maar op goed geluk weg, Jet Steinz kleefde er een leerrijk voorwoord aan, Patricia de Groot verzamelde die openhartig geschreven neerslagjes, Ilse Josepha Lazaroms wijdde er twee aandoenlijke De Groene-pagina's aan en ik, ik schiet me morgen naar de dichtstbijzijnde papierhandelaar want: "Altijd is er een afstand tussen haar en andere mensen; zij en echtgenoot Jan hebben weinig vrienden. 'En toch leef ik normaal en consequent tussen het kader van mijn eigen karakter. Maar de eenzaamheid is grenzeloos.'"
Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.
Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...
Reacties