In Parijs was er Charles Baudelaire en in Chicago Hugh Hefner. Maar kijk, op een negende april zag ook ene Leopold Louis-Philippe Marie Victor, de latere tweede koning der Belgen en in 't diepst van zijn gedachten waarschijnlijk ergens tussen beide heerschappen in, het levenslicht. In tegenstelling tot de haast meisjesachtige adoratie waarmee Gita Deneckere haar koning Leopold I in een feeërieke levensbeschrijving op het papier weet te zetten, hoeft zijn zelfbewuste zoon 'Leo', zelfs in de eerste wittebroodsjaren na zijn tienerhuwelijk met Marie-Henriette van Oostenrijk, op niet al te veel biografenbegrip te rekenen: "De arme Leo had echt geen tact, zijn vader beklaagde hem omdat hij zich geen moment op zijn gemak voelde met zichzelf - Marie lachte hem vreselijk uit met zijn snorharen bijvoorbeeld. Bijna een jaar na het huwelijk bleef de koning hardnekkig op dezelfde nagel hameren: Marie moest aangemoedigd worden wat 'liebenswürdiger' te zijn in matrimoniale z...