Doorgaan naar hoofdcontent

Charles Baudelaire, Hugh Hefner en Leopold II...

In Parijs was er Charles Baudelaire en in Chicago Hugh Hefner. Maar kijk, op een negende april zag ook ene Leopold Louis-Philippe Marie Victor, de latere tweede koning der Belgen en in 't diepst van zijn gedachten waarschijnlijk ergens tussen beide heerschappen in, het levenslicht. In tegenstelling tot de haast meisjesachtige adoratie waarmee Gita Deneckere haar koning Leopold I in een feeërieke levensbeschrijving op het papier weet te zetten, hoeft zijn zelfbewuste zoon 'Leo', zelfs in de eerste wittebroodsjaren na zijn tienerhuwelijk met Marie-Henriette van Oostenrijk, op niet al te veel biografenbegrip te rekenen: "De arme Leo had echt geen tact, zijn vader beklaagde hem omdat hij zich geen moment op zijn gemak voelde met zichzelf - Marie lachte hem vreselijk uit met zijn snorharen bijvoorbeeld. Bijna een jaar na het huwelijk bleef de koning hardnekkig op dezelfde nagel hameren: Marie moest aangemoedigd worden wat 'liebenswürdiger' te zijn in matrimoniale zaken. Als het klopte wat Leo zei, was dat nog steeds niet het geval. De kroonprins had morbide neigingen, zoals zijn zus Louise. Hij was ziekelijk, terwijl Marie er steeds dikker begon uit te zien en ook echt dik was." 


Feit is: voor een opvolgersbio van Gita Deneckeres eerste koning van Europa teken ik nu al in. En ondertussen heffen wij hier het glas op 'Prince Royal' Leopold, de tweede zoon in het rijtje van Leopold I, tevens hertog van Brabant. Want ook verderfelijke sujets verdienen, zeker op een paasdag als deze, een toast: "Zum Wohl dus, lieber Leo, zum Wohl!"


Leopold I: de eerste koning van Europa / Gita Deneckere (auteur). - Antwerpen : De Bezige Bij, 2012. - 738 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...