Doorgaan naar hoofdcontent

Acteurs in toneelstukken moeten zich normaal gedragen en op normale toon normale dingen zeggen...

Vandaag is 15 juli 1904, vandaag is Anton Tsjechov. Van deze kolos uit het westen van Rusland zijn de adembenemende, kunstzinnige Olga Ivanovna en haar kortverhalenminnaar: de tekenleraar en landschapschilder Rjabovski. De man ook met wie Olga op een julinacht in 1895 aan dek van een Wolgastomer naar het water staat te turen: "Naast haar stond Rjabovski te orakelen dat de zwarte schaduwen op het water geen schaduwen waren maar dromen en dat je bij de aanblik van dat betoverende water met zijn fantastische spiegelingen, van die peilloze hemel en melancholieke, mijmerende oevers die gewag maken van de ijdelheid van ons leven en van het bestaan van een hoger iets, van iets eeuwigs en gelukzaligs, het bewustzijn zou willen verliezen, tot een herinnering zou willen worden. Het verleden was banaal en oninteressant, de toekomst nietszeggend en ook deze wonderbaarlijke nacht, eenmalig, in het leven, zou weldra voorbij zijn en in de eeuwigheid verglijden - waarom dit leven dan?" 
Vandaag is 15 juli 1904, vandaag is Anton Tsjechov. Van deze kolos uit het westen van Rusland is de idee dat acteurs in toneelstukken zich normaal moeten gedragen en op normale toon normale dingen moeten zeggen: "Mensen zeggen niet voortdurend hoogst spirituele dingen. Ze zijn meer bezig met eten, drinken, flirten, stommiteiten uitkramen en dat zijn ook de dingen die op het toneel getoond zouden moeten worden. Mensen zitten te eten, gewoon te eten en ondertussen wordt hun fortuin gemaakt, of worden hun levens verwoest."
Vandaag is 15 juli 2023, een hele geruststelling dat zelfs na 119 jaar de toneelschrijver in deze Anton als stevig tegenwicht blijft dienen voor die auteur van heel wat geweldige kortverhalen. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...