Doorgaan naar hoofdcontent

Sinds afgelopen week ben ik er weer twee rijker. Zweigs. Of: Zweigen.


Aha! Sinds afgelopen week ben ik er weer twee rijker. Zweigs. Of: Zweigen. Blij als een kind natuurlijk. Want het verzamelen van boeken geeft me, zoals de meester uit Wenen ons ook al verscheidene malen wist te melden, houvast. Jawel! Hoera! En nee, die kop op het voorplat van dat kleine boekje is niet die van Jakob Mendel, de Boekenmendel uit Stefan Zweigs titelverhaal. En ja, deze Wener is met de neergeschreven liefde voor zijn medemens in van die korte, subtiele portretjes nog steeds een van de beste vakmannen ter wereld. Sensitief én krachtig tegelijkertijd. Kijk anders maar eens mee naar hoe deze Zweig die meer dan zesendertig jaar aan een en hetzelfde tafeltje gezeten Boekenmendel in dat Weense café Gluck weet neer te borstelen: "Want hij las zoals anderen bidden, zoals spelers spelen en dronkaards verdoofd in het niets staren, hij las met een dermate bezielde verzonkenheid dat alle lezen door anderen mij sindsdien profaan voorgekomen was. In deze kleine Galicische boekensjacheraar Jakob Mendel had ik als jongeling voor het eerst het groot geheim van opperste concentratie gezien dat de kunstenaar uitmaakt en de geleerde, zowel de waarachtig wijze als de volslagen waanzinnige, dit tragische geluk en ongeluk van volstrekte bezetenheid." 
En ja, verzamelaars zijn doorgaans gelukkige mensen, merci J.W. von Goethe. En die van leven en werken van Stefan Zweig nog véél gelukkiger!


Boekenmendel ; De onzichtbare verzameling : twee verhalen / Stefan Zweig (auteur), Maria Austria (illustrator) en Ton Naaijkens (vertaler). - Enschede : AFdH, 2022. - 110 p. : ill.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...