"De zon hoeft maar te schijnen of het weerzinwekkendste deel van de mensheid heeft zich al uitgekleed."
"Waarom gooien, zodra het een beetje warm wordt, onveranderlijk de lelijkerds als eersten hun kleren uit? Waarom achten juist zij het zo onontbeerlijk nagenoeg alles aan de buitenwereld bloot te stellen? Terwijl de schoonheid hier en daar nog een decente kous of een flanelletje handhaaft, is het voor de rest één grote parade van walmende oksels, grijze haarplukken, roestige dijen, moddertieten en pensen die op een verkeerd gehangen rugzak lijken. Bloedbeuling, eczeem alom. De zon hoeft maar te schijnen of het weerzinwekkendste deel van de mensheid heeft zich al uitgekleed. Het fraaiere deel wil er nog wel eens mee wachten, maar al wat blubbert, zweet, hinkt, scheefhangt en bij dril zweert - het zet, hopla, zo snel als het kan, zonder één moment van aarzeling, de hele handel te kijk."
Het is 1989 en ook in dat jaar kon hij, blijkens deze passage uit 'Humeuren en temperamenten', spotten en schelden als geen ander. Vandaag is 30 maart en met de eerste zon van het jaar tevens een beetje warm. Amper 81 zou deze decente kous, de Nederlandse bloemlezer, vertaler, dichter en polemist Gerrit Komrij heute geworden zijn. Proost dus én scheefhangen, op Gerrit!
Reacties