Doorgaan naar hoofdcontent

De misschien wel grootste, nog levende Vlaamse prozaschrijver, Leo Pleysier, wordt vandaag precies tachtig.

"Je zal opnieuw het woord 'landschap' schrijven, het woord 'dorp', het woord 'gehucht', het woord 'weg', het woord 'verkennen', het woord 'gaan', het woord 'doorkruisen'. Je stelt je hoop op deze tekst die uiteindelijk deze woorden opnieuw met elkaar in verbinding zal dienen te brengen en die jou het antwoord op de vraag naar de richting waarin jouw bewegen ten opzichte van dit landschap verloopt, zal moeten opleveren. Jij verloren en verliezende zoon. De schade vaststellen. Opgelopen averij becijferen. Uitmaken, eens en voorgoed, waar precies de verliezen tegenover dit landschap geleden worden. In het weggaan, het achterlaten, het zich verwijderen? Of andersom: in het terugkeren op zijn stappen, het opnieuw naderen, het weer thuiskomen." 


De misschien wel grootste, nog levende Vlaamse prozaschrijver, Leo Pleysier, wordt vandaag precies tachtig. Toen Pleysier in 1978 kwam aanzetten met zijn 'Razernij' zag je de kroontjespen van het Kempense turfstekersvolk, met Windekind en Malte Laurids Brigge onder de armen, treffend vervellen tot de van alle pathetiek ontdane en de met alle stijlen dansende geboortestreeknotulist die hij in de tien jaar daarna, en in zijn drie daaropvolgende romans, geworden is. 

28 mei 1945 is Leo Pleysier! Hij moet zowat de enige Vlaamse fictieschrijver zijn wiens verhalen ik digitaal, langs twee van die kleine, witte oortjes, kan verdragen. Met 'Volgend jaar in Berchem' schreef deze Pleysier rond de laatste eeuwwissel het beste officieuze vaderboek ever. Voorts kan er in de Lage Landen geen literaire longlist verschijnen of Don Leo, deze kempenzoon, staat daar wel ergens, als een stuk van dat jaarlijkse, weerkerende longlistmeubilair, tussen, netjes opgelijst, te shinen. Helaas, ze hadden tot dusverre eigenlijk al lang beter moeten weten, de dames en heren Van De Juryleden. Of zullen we al die keren van fatsoenlijk longlisten gewoon inruilen voor zo'n oeuvreprijs, proper verpakt? Maar dan liefst vandaag nog, want ook deze Leo Pleysier maar één keer tachtig!


De razernij der winderige dagen / Leo Pleysier. - Amsterdam : De Bezige Bij, 1978. - 113 p.  

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...