Doorgaan naar hoofdcontent

De Jan Hanlo Essayprijs Klein 2025: viel zu viel DDR en ander dood (dichters)materiaal...

Julia de Dreu, Hannah Boekestijn en Sixtine Bérard wel dus, op die shortlist van de Jan Hanlo Essayprijs Klein 2025. Ik zond begin dit jaar ook een bijdrage in. Helaas. Viel zu viel DDR en ander dood (dichters)materiaal, vermoed ik. Volgende keer beter. Maar eerst, vandaag, een stukje uit mijn Hanlo-stukje, tégen dat immense vergeten, want dezer dagen tenslotte vijfenveertig jaar geleden... 


"Wij worden steeds kleiner, / wij varen henen. / Achter ons blijft een verlaten vlakte." Onmogelijk om bij deze slotregels uit Jan Hanlo's gedicht 'Wij komen ter wereld' niét aan mensen in de DDR te denken. Geen andere plek ter wereld, Hanlo was er tenslotte de dichter naar, waar mensen sneller kleiner werden en priemend staren haast een dagelijkse bezigheid. Zoals die keer met een nietsvermoedende Böhm junior en dat bezoek aan zijn partijgetrouwe ouders op die Berlijnse zondagavond, de vierde van mei, 1980. Plan was om met een glas 'Rotkäppchen' in de hand elkaar, als goede DDR-burgers, wederzijds te feliciteren met de toen bijzonder goed verlopen 1 mei-optochten. Helaas voor junior eindigde dat eerste meiweekend in de echtelijke slaapkamer van beide ouders waarvan het bedovertrek voor één keer was opgetrokken uit de nog warme lijken van vader Siegfried en moeder Anna. De volgende ochtend luidde de officiële door secretaris-generaal Erich Honecker bekrachtigde DDR-dienstmededeling: "Tragisch ongeval door een defecte gasleiding." Op aansturen van juniors verdriet én de opvallende kogelsporen in de dodelijk verwonde lichamen van het echtpaar Böhm werd dit - klein, kleiner, kleinst - kort na de middag gecorrigeerd tot het meer partijsecure: "Tragisch ongeval door moord en zelfmoord." 
Als prominent lid van het Centraal Comité van de SED en zetelend in de DDR-Volkskammer zou kameraad Siegfried Böhm, zo luidden de toen weinig gefactcheckte verhalen in de wandelgangen van het Berlijnse Palast der Republik, zijn echtgenote aan het begin van dat fatale weekend opgebiecht hebben haar te willen verlaten. Waarna de anders altijd zo beheerste Anna met het in de flat rondslingerende SED-dienstpistool haar man, als gevolg van zoveel huwelijkse eerlijkheid, zou hebben geslachtofferd. Daarna schoot ze, volgens ballistische rapporten met hetzelfde wapen, ook een einde aan haar eigen bijdrage aan het echtelijke leven. 
Helaas was de werkelijkheid, zoals in die dagen wel vaker het geval, iets minder prozaïsch: het dubbele Böhm-drama bleek namelijk het gevolg van een door een zogeheten Stasi-killercommando secuur uitgevoerde huurmoord. Vader Böhm hield zich toen immers bezig met het in kaart brengen van de dramatische financiële toestand van het DDR-huis, reden voor deze partijfunctionaris om de mei-festiviteiten van 1980 ook even aan zich voorbij te laten gaan. Daarom stuurde hij junior op pad, kwestie van dat DDR-geweten niet al te veel overuren te laten draaien. Eenmaal het rekenwerk geklaard moet de totaal moedeloos geworden Siegfried zijn weinig verhullende Bankrott-rapport zo hard op de Berlijnse tafels van het SED-partijbureau hebben geknald dat zijn hiermee getekende doodvonnis de arme hoogwaardigheidsbekleder duidelijk geen bal meer kon schelen. 
Voor Böhm junior zou het nog jaren duren eer hij met deze versie van de feiten in het reine kon komen, zo klein moet de jongeman toen nog geweest zijn. Met ook achter hem, waarom niet - Jan Hanlo's befaamde regels zijn er uiteindelijk voor - die immense verlaten vlakte van twee heen gevaren, klein geworden ouders. Rode DDR-cijfertabellen, steil tanende binnenlandgrafieken en ineenstortende landdiagrammen waren toen vadertje Böhms apostelschap-van-het-aankijken. Voor de psychisch labiele junior had de meer prozaïsche verklaring van een tussen zijn beide ouders uitgeblust huwelijk misschien wel voor een snellere genezing gezorgd. 

'Wij worden steeds kleiner,' zo luidde het thema van de afgelopen Jan Hanlo Essayprijs Klein 2025. Op donderdag 15 mei weten we wie met die 1.500 euro aan de haal gaat en zich mag verheugen op een publicatie van haar essay in 'De Groene'. Terwijl het 'opentrekken' van 'der Fall Böhm' begin deze eeuw nog tot immens stinkende DDR-beerputluchten leidde, met (het vermoeden van) het bestaan van heuse 'Stasi-Mordkommandos', werd in mijn bijdrage voor die Essayprijs het echte Karlshorst gewoon Berlin Mitte, Böhms vrijstaande huis aldaar een klein appartementje in het stadscentrum en junior de naam van de achtergebleven zoon van het echtpaar Böhm. De (h)aha-pet van de dichterlijke vrijheid heet zoiets dan. Benieuwd naar de kruinen onder de hoofddeksels van Julia, Hannah en Sixtine komende donderdagavond, 15 mei.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...