Doorgaan naar hoofdcontent

Guy de Maupassant: genadeloos observator van de menselijke laagheid, anatoom ook die het leven een 'kliniek voor schrijvers' noemde...

"Hij had als schrijver een verbazend snelle en schitterende carrière achter de rug. 'Ik ben als een meteoor de literatuur binnen komen zetten,' zei hij weleens. 'En ik verlaat haar als de weerlicht.' Als genadeloos observator van de menselijke laagheid en als anatoom die het leven een 'kliniek voor schrijvers' noemde, voelde hij tegen het einde van zijn leven een hang naar zuiverheid, een neiging tot verheerlijking van liefdessmart en liefdesverrukking.(...) Eindelijk geloofde hij dat de liefde niet alleen begeerte is maar ook opoffering, verborgen vreugde, poëzie van dit ondermaanse. Maar het was nu te laat, hem restten nog slechts een knagend geweten en vergeefse spijt." 

Van deze Franse 'meteoor' is de vertelling 'Vetbolletje' uit 1879 tot dusverre het enige dat ik ooit onder de eigen huid heb geschoven. Beschamend en vijftien weesgegroetjes! Amper dertig en toch al in staat om met tien mensen, een prostituee, een Pruisische officier en een koets, tegenwoordig alom gesleten als een degelijk concept voor reality-tv, op papier nauwelijks te vervelen. "Dat kunnen enkel de allergrootsten!" hoor ik Konstantin Paustovski, de meest Franse onder de Russen, stijf van bewondering luid in ons aller gedachten roepen. 

Vandaag is 05 augustus 2025 en mag deze besnorde 'weerlicht', deze Guy de Maupassant, precies 175 kaarsjes uitblazen. Vandaag is naar jaarlijkse gewoonte dat tripje richting Engeland, in dat schuddebollende rijtuig van hem, ons gemeenzame lot in handen van zijn Vetbolletje!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...