Doorgaan naar hoofdcontent

De voorbije week: gelezen en gehoord (5).

* "Darwin plaagde voortdurend. Hij had weinig geduld met mensen die van God en zijn creaties iets menselijks wilden maken. Darwin stelde dat God geen behoefte had aan onze complimenten, dat het niet nodig was Hem te vertellen hoe sterk Hij op ons leek. Voor hem was God gewoon God. God maakte de wetten die planeten laten bewegen en soorten ontstaan, maar Hij is niet verantwoordelijk voor de beweging van elke planeet, noch voor het ontstaan van elke soort. Darwin ging op zoek naar de universele wetten van het leven. Zijn voornaamste verdediger, Thomas Huxley, vergeleek de klassieke mensengod met een soort supernatuurlijke duivenkweker die hier en daar wat beestjes selecteert om er een mooie variëteit mee te maken. Darwin plaatste God boven dat beperkte beeld."

(Knack Ontdek: De theorie van een genie: Darwin: over mensen en andere dieren, januari 2009, vraaggesprek met wetenschapshistoricus James Moore, biograaf van Charles Darwin, die twintig(!) jaar geleden, samen met Adrian Desmond, het boek 'Darwin: The Life of a Tormented Evolutionist' schreef. Nu, én volgens kenners in slechte vertaling, pas verkrijgbaar in de betere, onvoorzichtige boekhandel. Omwille van het Darwinjaar 2009.)


* "Het werk gaat de laatste jaren tamelijk moeizaam. Ik zou nog wel een boekje kunnen maken met mijn naam erop, maar dat zou dan toch een boekje zijn beneden mijn eigen peil. Ik merk dat ik geen heldere kijk meer heb op mijn eigen gedichten en dat ik de greep op de dingen kwijtraak. Op een gegeven moment ben je toch over een soort drempel heen. Je komt in een levensfase waarin je weet dat het morgen of overmorgen afgelopen is, en dat kleurt je bestaan natuurlijk. Ik ben niet het type dat uit het raam springt of een pil slikt, maar ik denk steeds vaker: als ik nou morgen niet wakker werd, dat zou wel zo rustig zijn."

(Knack, 24/12/2008, dé meester-dichter en nu al onsterfelijke Gerrit Kouwenaar die het interview - net als een voorzichtige grootmoeder de taart - aansnijdt met de mededeling dat hij toch niks nieuws te vertellen heeft maar dat ie wel nog altijd iets ouds kan vertellen...)


* "Beter in liefde en harmonie een gewoon burgerlijk bestaan leiden dan al dat gekut met die boeken. Het schrijven ervan, het moeten nadenken erover, de dronkenschappen, de ruzies in de huiselijke sfeer die dat teweegbrengt. Ach, de liefde die ik betoon, zit in mijn werk. Ik geef mijn liefde aan de boeken die ik schrijf. En behalve mijn oeuvre is alles mislukt. Dat is zo. Aan die schrijverij van mij is alles ten gronde gegaan. En dan moet u nu zeggen: "Maar het is toch nog goed gekomen!""

(De immer norse Jeroen Brouwers op de sofa bij Piet Piryns. Fluwelen onderdeeltje in de bundel 'Praten als ambacht' waarin laatstgenoemde uit voorgaande zin een serie gesprekken met Vlaamse en Nederlandse schrijvers bijeenbracht. In 2005 bij Meulenhoff/Manteau nieuw verschenen en nu, wegens toen slecht aan de lezer gebracht, in de ramsj voor slechts 2,99 euro. 't Bundelingske is godverdomme een hemels geschenk.)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...