Doorgaan naar hoofdcontent

Heimwee: een anatomie van het verlangen naar elders.

Voor slechts 10 euro belandt deze mooie anthologie, liefst gelezen of op zijn minst doorgebladerd, op één of andere plank in je boekenkast. Heimwee, Fernweh, tijdziek, verlangen naar hetgeen als bestemming gedacht wordt, spleen, vluchten naar voren, denken naar achteren, afgesneden zijn van de terugweg, ontheemd-zijn, de weg weten in een huis dat niet meer bestaat, een zoeken naar dat wat weliswaar niet bemind werd, maar toch vertrouwd was, een identificatie met het niet-heelzijn,...
Volgens de samenstellers van deze bundel, Michèle Baudet en Renée Steenbergen, bestaan er twee soorten heimwee: kattenheimwee en hondenheimwee. Katten verlangen terug naar een plek, honden willen terug naar hun baas, naar mensen. Maar er bestaat ook zoiets als dingenheimwee waarin voorwerpen een verloren wereld aanwezig stellen en ons een houvast geven bij het ervaren wie we zijn. Het is hun tastbaarheid die ons zekerheid geeft. Deze bloemlezing wandelt door al deze vormen van heimwee. Wat hebben schrijvers, wetenschappers en kunstenaars met dit verschijnsel in hun werk aangevangen? Dit fantastisch boekje wil een korte ode zijn aan het proza en de poëzie van het heimwee. Onderweg opgefleurd door enkele heel mooie foto's en tekeningen. Ook leesbare wetenschappelijke bijdragen kleuren verschillende bladzijden heimweegroen. Net als één enkel stripverhaal.
Dat deze heimweeverzameling, volgens deze twee dames-samenstellers, gemakkelijk twee keer zo dik had kunnen zijn, geloof ik graag. Maar of dat iets is waarover ik, bij het lezen, heimwee koester? Nee. Ook heimwee dient voorzichtig aangepakt. En daarom vindt de lezer in deze bundel teksten en bijdragen terug van Hendrik Conscience, Herman Gorter, Jeroen Brouwers, Willem Wilmink, Leo Vroman, Judith Herzberg, Ernst Theodor Amadeus Hoffmann, Ovidius, Herman Pleij, Louis Couperus, Karel van de Woestijne, Elmer Schönberger, Hagar Peeters, Hendrik Marsman en zovele anderen.
Een fijn smaakmakertje: "Gedurende de eerste decennia van de negentiende eeuw, het tijdvak van de grote campagnes van Napoleon, bereikte het aantal nostalgiebeschrijvingen binnen de Franse legergeneeskunde een hoogtepunt.(...) De ziekte trad zó veelvuldig op, dat zij werd beschouwd als een van de belangrijkste doodsoorzaken onder jonge dienstplichtigen.(...) Men ging er zoals gezegd van uit dat een obsessie als het aanhoudend verlangen naar huis uiteindelijk moest leiden tot irritatie en beschadiging van verschillende weefsels van het lichaam. Voor artsen die met het bestaan van bacteriën en infectieziekten nog onbekend waren, maakte de ontsteking van verschillende organen, die bij sectie op nostalgiedoden werd gevonden, logischerwijze deel uit van de heimweeziekte zelf: dit waren de organische uitdrukkingen van de gruwelijke mal du pays.(...) Om de ziekte te voorkomen, gaf men gevoelige rekruten niet meer rust dan ze nodig hadden. Ook op andere manieren werd voor afleiding gezorgd. Zo werd het muziekrepertoire van de soldaat door de legerleiding vernieuwd: melancholieke chansons maakten plaats voor opgewekte marsen. Als het heimwee toch toesloeg, leek terugkeer naar huis nog altijd het enige echte geneesmiddel."
En als kolossale pleister op de heimweewonde deze laatste strofe uit het gedicht Heimwee? van Willem Wilmink:

(...)
Heimwee... hoe komt iemand erbij
als hij nog woont in 't huis waar hij
geboren is?
Wat is er dat hem denken doet
Dat iets heel dierbaars al voorgoed
verloren is?

Omdat heimwee universeel en noodzakelijk is, haal je deze hoogstaande keur van de ontheemding vandaag best nog in huis.

Reacties

bibman zei…
Ha, ik heb dat ook op de kop getikt. Inderdaad een heel mooie anthologie!
Prettig we!
Ik vond 'prettig we' een heel dichterlijke beschrijving voor 'we mogen ons in de handjes wrijven/o lucky we!'. Tot me nu pas de idee binnenschiet dat je waarschijnlijh een 'fijn weekend' bedoelde. Ook leuk natuurlijk. Zeker met het heimweeboek op schoot.

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...