Doorgaan naar hoofdcontent

Grootse metamorfose: grondeigenaar en verzetsstrijder Nicolaas Zannekin na zijn uren wulpse en knappe deerne Jeanneke van Lampernisse.

In het in 2000 op zakformaat heruitgegeven boekje 'Humor in de oorlog' staan een massa bijzondere, bizarre en soms grappige anekdotes en foto's uit de Eerste Wereldoorlog verzameld. Siegfried Debaeke, historicus en man achter 'De Klaproos' gespecialiseerd in velerlei uitzonderlijk studiewerk rond '14-'18, spaarde ook deze keer tijd noch moeite om in die andere 'Groote Oorlog' te duiken.
In dit boekje stelt Debaeke dat lachen en zingen in het aanschijn van de dood levensnoodzakelijk waren. Ze hielpen de oorlog mee overleven, dixit de auteur. Grappen en parodieën boordevol cynisme en relativiteitszin waarin in eerste instantie niet de vijand maar plaatselijke toestanden en eigen personaliteiten werden gehekeld en scherp gekarikaturiseerd. Gedurende de rusttijden werden toneelbühnes en muziekinstrumenten in elkaar getimmerd. Kledij werd bij elkaar gesprokkeld en ambitieuze artiesten richtten op eigen houtje allerlei feestavonden in. De zogehe-ten 'oorlogsrevues', waarin liederen door de manschappen brullend werden meegezongen en voordrachten van bedenkelijk allooi werden gehouden, zagen plots het daglicht. In deze revues konden de soldaat-revueschrijvers ongestraft hun hart luchten. De censuur, de uniformen, de dokters, de decoraties, de 'paperasserie', de absurde communiqués van de oversten en de wrok tegen 'den arrière', waar de plantrekkers van 't leger zaten, werden in grappen en zotternijen liederlijk bezongen en bespottelijk gemaakt. Op die manier konden de soldaten uiteindelijk de gedachten een beetje verzetten en een revuelang opgewekt zijn.


Zo was er bijvoorbeeld het verhaal van 'Jeanneke van Lampernisse', het knapste meisje van 'Bachten de Kupe', die met andere dorpelingen naar Frankrijk was gevlucht. De soldaten echter die van of naar het front trokken en in Lampernisse passeerden, riepen steeds weer: "Dag Jeanneke! La plus bel' fille de Lampernis!" Maar niemand die de schone ooit had gezien. En de kleermaker van Lampernisse, die voor de zoveelste maal door een voorbijmarcherende, nieuwsgierige piot naar 'Jeanneke' werd gevraagd, antwoordde dan telkenmale: "Hoe dikwijls goan ze min da nu nog vragen? Godomme jongen, d'r woaren hier geen schoone wuvetjes voor d'n oorloge. Wet-je, 't woaren ollemale lelijke. M'en wieder hier Zannekin(*) g'had, stief lange geleeën, en ook zin monument. Anders kennen we hier allezins nieten."(**)
En als je nog eens in de omgeving van Gent bent en je ziet er een kromgebogen mannetje met veel te veel zakken aan de buitenkant van zijn jas genaaid lopen, bedenk dan maar eens dat de kans groot is dat je ondergetekende net tegen het lijf liep. Want ik, ik heb er wéér een zakboekje bij. Bedankt, Siegfried!

(*) In Lampernisse werd Nicolaas Zannekin geboren die zich in de veertiende eeuw tegen de annexatiepogingen en de dominantie van de Franse koning Filips VI en zijn Vlaamse collaborateurs verzette. Verzetsheld Zannekin sneuvelde in de Slag bij Kassel in 1328.
(**) Uit: Debaeke, S., Humor in de oorlog, 2000, Koksijde, De Klaproos, p. 131-132.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...