Doorgaan naar hoofdcontent

Jeroen Brouwers: draconische huilebalk met virtuoze pen wordt vandaag zeventig!

Dat de door alle fijnlezende Vlamingen in beide armen gesloten Jeroen Brouwers vandaag zeventig ondiepe watertjes mag doorwaden, daar hebben een tweetal Vlaamse (kwaliteits)kranten ons gisteren en eergisteren al aan herinnerd. Dank! Dat De Standaard der Letteren op zijn cover daarom uitpakt met een bijbelse foto van diezelfde immer bedenkelijk kijkende literaire mastodont voor zijn al even indrukwekkende boekenkast - bovenaan een in het zonlicht badend hoofd en ongeveer in het midden de eeuwige sigaret in de massieve hand - met aan zijn rechterbeen de kop 'Ik ben gelukkig' gebeiteld, is voor de doorsnee Brouwersiaan toch even heel hard schrikken. Ik hing, toen ik deze ongewone openbaring poogde in te slikken, achter het stuur van de eigenste wagen in een zoveelste file ergens op een Vlaamse rijksweg. Omgeven door het schoonste, grofkorrelige bruin van vers omgeploegde akkers. De bestuurster van de wagen voor mij mocht bijna delen in mijn verbazing. Héél close, gebumperstoot. Zoals Parijzenaars wel vaker doen onder het parkeren. 't Madammetje in de auto voor die van mij heel even, kort en hevig uit haar dag- en autodromerij gezwierd.
Wat wilde ik nu eigenlijk alweer schrijven? Aja, Jeroen Brouwers. Gelukkig, maar zich toch - naar het einde van het interviewgesprek toe - zorgen barend over zijn eigen onsterfelijkheid als schrijvende papiervreter. Zo blijft hij natuurlijk onze enige, echte altijddurende doodschrijver bij uitstek. En daarom zien we Brouwers héél erg graag. Autobiografisch is hij - naar eigen zeggen - nooit in zijn romans, in vraaggesprekken des te meer. Enkele quotes...


"Wat de dood betreft, ben ik vrij cynisch: dood is dood. Er komt geen enkele romantiek bij te pas. Er zal geen Orpheus mij uit de onderwereld komen halen. Integendeel, een schrijver sterft twee keer. Met zijn lichaam sterft ook zijn oeuvre. De laatste halve eeuw is dat een wetmatigheid geworden. Waar is Hermans? Waar is Reve? Waar is Cyriel Buysse? Ze gloeien nog enigszins. Maar ook die gensters doven uit. Het verzameld werk wordt uitgegeven, je krijgt een biografie, maar dat zijn de grafstenen. Daarna is het voorbij. Vroeger was dat anders. Dat verbittert mij wel."
(...)
"Over tien jaar ben ik weg. Daarna zal mijn werk niet meer gelezen worden. Dat lot staat zelfs Mulisch te wachten. Laatst vroegen ze hem: “En meneer Mulisch, hoe lang denkt u nog dat uw werk zal worden gelezen?" Mulisch antwoordde Mulischiaans: “Voor eeuwig!" Dat is een illusie, vrees ik."
(...)
"Het overwinnen van de dood was inderdaad een drijfveer. Dat er toch nog iets, al is het een voetnoot, van mij overblijft. Niet met de gedachte dat ik onsterfelijk ben. Daar ben ik bescheiden genoeg voor. Maar met de hoop dat er een snipper overblijft. Zo lang mogelijk, zeg ik er nu bij."
(...)
"Ik leg er mij node bij neer: ik heb iets gemaakt, en dat was het beste van mezelf. Maar het zal verdwijnen. Over dertig jaar vindt iemand misschien nog een boekje van mij bij de kringloopwinkel. Iets wat vanop zolder op de stoep gezet is. Tiens, Brouwers, kijk eens aan. Misschien leest-ie het zelfs nog."

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...