De Poolse boekenman die zich in bovenstaand filmpje bijna vergaloppeert in de eigen hoest geeft in onderstaand fragment zelf de reden aan van zijn gedrag aldaar, vooraan op die Duitse bühne: "Wanneer ik in mijn vroege kindertijd af en toe door leeftijdgenoten werd geplaagd, dan had dat met een futiele omstandigheid te maken die ik echter tot op de dag van vandaag niet kan vergeten. Ik was vijf of zes jaar oud toen mijn moeder tijdens een kort bezoek aan haar Berlijnse familie in een warenhuis kinderkleren zag met het opschrift IK BEN ZOET. Dat vond ze leuk. Zonder aan de mogelijke gevolgen te denken, liet ze op mijn bloesjes en schorten - alweer een beetje wereldvreemd - uitgerekend die tekst in Poolse vertaling borduren. Meteen werd ik een object voor de plagende kinderen - en ik reageerde daarop woedend en koppig: schreeuwend en om mij heen slaand wilde ik degenen die de spot met mij dreven bewijzen dat ik helemaal niet zoet was. Dat leverde me de bijnaam 'bolsjewiek' op. Mijn levenslange neiging tot koppig zijn - zou die toen al zijn begonnen?"
Mijn leven / Marcel Reich-Ranicki. – Amsterdam : Bert Bakker, 2000. – 380 p.
Reacties