
"Antoine had altijd het idee gehad dat hij zo oud was als een hond. Toen hij zeven jaar was, voelde hij zich versleten als iemand van negenenveertig; op zijn elfde had hij de desillusies van een oude man van zevenenzeventig. En nu, op zijn vijfentwintigste, nam Antoine, in de hoop op een wat aangenamer leven, het besluit om zijn brein in het doodskleed van de stompzinnigheid te hullen. Hij had maar al te vaak geconstateerd dat intelligentie het woord is dat goed doortimmerde en fraai verwoorde stommiteiten aanduidt, en dat het zo'n aberratie is, dat je er dikwijls meer voordeel bij hebt wanneer je dom bent dan wanneer je een beëdigd intellectueel bent. Intelligentie maakt ongelukkig, eenzaam en arm, terwijl de verhulling van intelligentie een onsterfelijkheid van krantenpapier en de bewondering van mensen die geloven wat ze lezen, te bieden heeft."
Al wandelend, met een plastic draagtas in iedere hand, ongewassen haar en slobberhemd rond de bast. Nogal honds, zo staat de Fransman Martin Page op de binnenkaft van zijn debuut, nu alweer zo'n tien jaar geleden, over de ganse bladlengte afgebeeld. Zichzelf een heel klein beetje Antoine aanmetend, aan het begin van zijn zoektocht naar het gekkenwerk achter onze normaliteit. Wat volgt: een aangename, fijne satire...
Hoe ik dom geworden ben / M. Page. – Amsterdam : Wereldbibliotheek, 2003. - 126 p.
Reacties