Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit augustus, 2011 tonen

Compressie met de poëzie van een uiterst gewelddadig dichter. Dames en heren, hier is... Arno Breekveld!

De poëzie van Arno Breekveld , heteroniem dat op zijn achttiende als schizofreen aan de voordeur van een Friese psychiatrische instelling werd geplaatst, is allesbehalve psychotische woordenkramerij: open naar buiten en tegelijkertijd de hele wereld binnenin. Grammaticale regels: foetsie! Tegenstrijdige thema's die elkaar als hypernerveuze beurstraders voor de voeten lopen terwijl de betekenis en de context van de op elkaar volgende zinnen ondertussen mijlenver van elkaar blijven staan. Poëzie als een hyperbewuste denkactiviteit waarin klanken en woorden, als een soort cement van alles wat gedacht en gezegd kan worden, binnen en buiten aan elkaar lijmen. Nu... doet de meeste poëzie dat dan niet? Inderdaad! En gelukkig is er ook psychiater Henk Corthals, beslagen in de onderwerpen psychiatrie en literatuur, die, al voorwoordend bij de uitgave van Breekvelds verzameld werk dat precies vierenveertig gedichten telt en hierdoor nog dunner doet dan de gegroepeerde rijmsels van Willem Els...

Ramen dichtdoen in de zomer heeft geen enkele zin...

"Ik heb het raam dichtgedaan om de zomer niet te horen/maar de zon brandt door de muren/en de vliegen draaien hun motoren klem in de gordijnen." (*) Het zou inderdaad stukken fijner (en droger) geweest zijn indien de weerman vanavond zijn weerbericht was begonnen in de buurt van deze dichtregels. In plaats daarvan: beelden van bruine modder- en slijkstromen, voornamelijk in de buurt van dat niet te splitsen Brusselse kiesarrondissement. Tot sporens toe, in benedenverdiepingen van deze ochtend weinig vermoedende kleine zelfstandigen: van de overspelige Ukkelse haarkapster tot de minzame groenteboer uit Halle. De vliegen, als die er al waren, hadden vandaag hun motoren überhaupt niet draaiend. Wat moesten ze dan in godsnaam klem gaan vliegen? Net zoals het raam in bovenstaande regels geen enkele functie heeft, hebben ook weerberichten door de bank genomen dat niet. (*) Jan Baeke , uit: Groter dan de feiten (2007)

Neurotisch schrijfpaard Herman Brusselmans schiet weer raak!

Vandaag toch nog iets noemenswaardig meegepikt uit zogeheten kwaliteitspapier. Op de achterkant van de Standaard der Letteren schiet schrijver-columnist Herman Brusselmans de betekenis van de rubriek 'De Ingeving', waarin auteurs doorgaans vertellen op welke plekken de beste ideeën naar boven komen, spijkerhard aan flarden: "Schrijvers die zeggen dat hen maar een paar goede zinnen per dag invallen, zijn losers. Wat schiet je daarmee op? Stel dat ik een kasseilegger ben en maar één kassei per dag leg. En dan zeg: maar het is wel een goede kassei, hoor! Wat een bullshit." Van dat zelfrelativerend schrijvend grut schiet onze Vlaamse bodem veel te weinig wortels...

"Hubert René de Vries: hét wonder van de maand."

21 mei 1934: de Nederlandse schrijver, essayist, communist, recensent en bibliotheekbediende Theun de Vries schreef, aan de vooravond van wat dan nog een onmetelijke carrière in de letteren diende te worden, zijn eerste zoon op papier. Het kleinood heette Hubert René. Zijn voornaam moest een verwijzing zijn naar de Franse tak in de familie Vernes, de kant van De Vries' echtgenote Aafke. Theun zelf, bij de geboorte van zijn zoon een verse zevenentwintiger, voelde aanvankelijk bijzonder weinig voor het ouderschap. Het aanstaande verlies van zijn diep vereerde zelfstandigheid en vrijheid en ook de angst voor het onbekende nepen hem de luchtpijp toe. Aanvankelijk, dus. Want een paar maanden later, meer bepaald in september 1934, stond des vaders sentiment, fijn verkapt als 'Spreuken voor mijn zoon', te lezen in het literaire tijdschrift De Stem . Het werden aandoenlijke, kleine versjes... Het is de mond die jouw klein slaaplied zingt,  de zwelling waar je rust en blindelings...

Vergeet de aan het ziekbed neergeknielde en geolieverfde opdrachtgevers in kerkelijke gewaden...

... want als je goed in de halfopen ogen van het stervende rompje op het rechterpaneel van Van der Weydens triptiek 'De zeven sacramenten' kijkt, dan kan je niet anders dan vermoeden dat ook dichter H. Marsman (let op de ha punt en geen Hendrik!) dit geschilderde, stille verzet ooit moet hebben gelezen... Verzet Toen zei de man: ik ben moe; vijand laat van mij af; ik verweer mij niet meer; ik lig nog maar wat en wacht af of ik gehaald word vannacht. en de priester: ik breng u den Heer. maar hij met een laatsten slag sloeg het kruisbeeld weg van zijn mond en krijste: ga weg - neem mijn laatst bezit mij niet af: mijn zonden gaan mee in mijn graf. H. Marsman , uit: Verzamelde gedichten (2002)