Compressie met de poëzie van een uiterst gewelddadig dichter. Dames en heren, hier is... Arno Breekveld!
De poëzie van Arno Breekveld , heteroniem dat op zijn achttiende als schizofreen aan de voordeur van een Friese psychiatrische instelling werd geplaatst, is allesbehalve psychotische woordenkramerij: open naar buiten en tegelijkertijd de hele wereld binnenin. Grammaticale regels: foetsie! Tegenstrijdige thema's die elkaar als hypernerveuze beurstraders voor de voeten lopen terwijl de betekenis en de context van de op elkaar volgende zinnen ondertussen mijlenver van elkaar blijven staan. Poëzie als een hyperbewuste denkactiviteit waarin klanken en woorden, als een soort cement van alles wat gedacht en gezegd kan worden, binnen en buiten aan elkaar lijmen. Nu... doet de meeste poëzie dat dan niet? Inderdaad! En gelukkig is er ook psychiater Henk Corthals, beslagen in de onderwerpen psychiatrie en literatuur, die, al voorwoordend bij de uitgave van Breekvelds verzameld werk dat precies vierenveertig gedichten telt en hierdoor nog dunner doet dan de gegroepeerde rijmsels van Willem Els...