
21 mei 1934: de Nederlandse schrijver, essayist, communist, recensent en bibliotheekbediende Theun de Vries schreef, aan de vooravond van wat dan nog een onmetelijke carrière in de letteren diende te worden, zijn eerste zoon op papier. Het kleinood heette Hubert René. Zijn voornaam moest een verwijzing zijn naar de Franse tak in de familie Vernes, de kant van De Vries' echtgenote Aafke. Theun zelf, bij de geboorte van zijn zoon een verse zevenentwintiger, voelde aanvankelijk bijzonder weinig voor het ouderschap. Het aanstaande verlies van zijn diep vereerde zelfstandigheid en vrijheid en ook de angst voor het onbekende nepen hem de luchtpijp toe. Aanvankelijk, dus. Want een paar maanden later, meer bepaald in september 1934, stond des vaders sentiment, fijn verkapt als 'Spreuken voor mijn zoon', te lezen in het literaire tijdschrift De Stem. Het werden aandoenlijke, kleine versjes...
Het is de mond die jouw klein slaaplied zingt,
de zwelling waar je rust en blindelings drinkt,
toevlucht en middelpunt: jouw dag gaat leven
wanneer je in dit warme meer verzinkt.
Reacties