Soms is je huid er nog te veel
Nog zijn de avonden septemberlicht
Je ligt zacht in je slaap verdwaald
als plots een hitte komt van binnenuit
Soms is je huid er nog te veel
de tere schil die je omsluit
en bloost als door een vreemde hand
gestreeld: het witte spook
dat met je speelt
En met een argeloos gemak
geef je je wijdbeens bloot aan
koeler wind die door de kamer spint,
de vissenmond van je geslacht
Je slaapt zo roekeloos
zo vreselijk aan mij voorbij
dat ik naar adem snak.
Jan van Meenen, uit: Aarzelend gedicht (1998)
Reacties