Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit november, 2012 tonen

Ondanks dat vervelende 'vermurwen' in die voorlaatste...

  ... toch een geslaagd gedicht. Heel passend ook voor de oude dag en net op tijd voor deze overtollige - zoals bij te veel lichaamskilo's - levensmaand. November November. Er is winter achter het denken. Laatste bladeren vangen zon en vallen af, droge tranen. Hoe lang geleden werd de wereld in haar herfstigheid jonger aan de huid, stookte verwachting koude tot vuur om, vernam het oor hartslagen in het dode en verscheen wereld na wereld aan de horizon. Nu gaat de dag zijn weg alleen, vervalt tot stof, wordt weggevaagd uit het geheugen en verkleurt het donker tot een niet te vermurwen duurzaamheid. Maurits Mok , uit: Laat getijde (1985)

Jaloezie tijdens een schrijfstuk...

“Waarom ben ik een armoedzaaier en vele, héél vele andere mannen niet? Ik werk me te pletter, dag en nacht zit ik aan m’n schrijftafel van 'Ikea' die twintig jaar oud is, ik ram het ene meesterwerk na het andere uit m’n computer die vijftien jaar oud is, en ik verdien met al die arbeid het zout op m’n patatten niet, terwijl zo’n Terrin, die maar om het decennium een halfgaar romannetje in elkaar flanst, zomaar 50.000 euro in de schoot geworpen krijgt. Met z’n janettenbrilletje en z’n pretentieuze kop. Op de koop toe heeft hij een vrouw en ik niet. Praktisch iedere vent heeft een vrouw en ik niet. Dat ik daardoor jaloers ben op praktisch iedere vent, dat neem ik hun vrouwen nog meer kwalijk dan die venten zelf.” Dat komt ervan als een voltallige AKO-jury de tijdens een verdrinking watervrezende Brusselmans begin september enkel tipte en naliet om 'Het Heilige Haar' een aantal weken daarna ook te toppen. De verzamelde redactie van de 'De Standaard Weekblad...

Ludo Stynen schrijft uitvoerige biografie over Vlaanderens grootste taalminnaar...

"Onze joeffrouwen zal-men nooit met eenen vlaemschen kerkboek zien: en gebeurde dit, het schaemrood zou haest daer zyn." Op die manier verwoordde de progressieve advocaat Jan-Baptist Verlooy, die in het revolutiejaar 1789 met collega-pleiter Jan Frans Vonck aan de basis lag van een gewapende opstand tegen de Oostenrijkers, in zijn Verhandeling op d’onacht der moederlyke tael in de Nederlanden de minachting voor de Vlaamse volkstaal in wat toen nog België moest worden. Terwijl in de Oostenrijkse Nederlanden de Vlaamse volkstaal en het Frans op alle niveaus door elkaar werden gebruikt, was het in Brussel not done zich in het Nederlands verstaanbaar te maken. Om de ondergeschikte situatie van het Nederlands dat men in die tijd in het Zuiden sprak te benadrukken, illustreerde Verlooy zijn verhandeling met talloze dagelijkse voorbeelden waarin deze achterstelling tot uitdrukking moest komen en besloot hij: "Wy zullen ’t Frans verlaten en de Nederduytsche tael haer’ eer en a...

Vlaamse voormannen: ze zouden beter moeten luisteren…

"Willems lichaemsgroote overtrof verre de middelmaet: hy was kloek van bouw, en de afmattendste werkzaemheden van welken aerd ook, schenen vroeger geen merkbaren invloed op zyne voornaemste geest- en lichaemsverrigtingen te hebben; - niets vermoeidde hem: daer droeg hy roem op. Van jongs af had hy zich aen ’t huiszittend leven gewend: dagen aen dagen, en weken aen weken bleef hy in zyn huis opgesloten, zyn tyd verdeelende tusschen studeeren, opstellen en afschrijven; ter nauwer nood gunde hy zich zelf den tyd dagelyks eens de straten te overloopen om vrye lucht te scheppen en de zware spysverteering te bevorderen. Langsamerhand nogtans werd de verdouwing moeijelyker, en de zoo lang aengeradene lichaemsbewegingen werden ernstig in overdenking genomen." Aldus dokter Ferdinand Augustijn Snellaert over de levensgevaarlijke levensstijl van zijn goede vriend Jan Frans Willems . Op drieënvijftigjarige leeftijd reeds liet deze Vlaams(taal)strijdende voorman zich door een beroe...

Ja, godverdomme, waarom die tranen tegen het venster van mijn kluis?

Mocht het zijn dat wat oude verzen de grijsgrauwe regenbuien, die ons nu al wekenlang dagelijks vestimentair pesten, wat opzij zouden kunnen duwen, dan graag Nahons regendagen. Als de ganse wereld nu eens heel verdrietig wordt en dat gezamenlijk leed een poosje onderhoudt dan kan die zonneschijn zo weer op. Schreit, mensen, schreit!   Regendag Grijs gewelf met grauwe vegen, Koepel van ons huis, Waarom stort ge uwe tranen tegen 't Venster van m'n kluis? Ziet ge niet in bei m'n oogen Tranen, die ik schrei? Waarom zonder mededoogen Stort ge er de uwe bij? Tranen leken langs m'n wangen Om m'n eigen wee... Zingen dan uw weemoedszangen Droppels, met me mee? Tranen leken langs de ramen Van m'n kamerkijn..., Dropp'len droef, we schreien samen Om wat zonneschijn... Alice Nahon , uit: Vondelingskens (1920)