Raak, amusant, erudiet en stuurloos: buitenstaander Marcel kletst in het knap geconstrueerde 'De nacht' bladzijden lang uit de nek...
"Mijn therapeut heeft geconstateerd dat ik een seksuele afwijking heb. Dat ik het uit ongeluk doe, dat ik niet anders kán in de staat waarin ik nu ben. Volgens hem heb ik namelijk een diepgeworteld minderwaardigheidsgevoel. We zijn nog aan het spoorzoeken naar het bijbehorende jeugdtrauma. Waar het op neerkomt is dat die vrouwen helpen om een existentieel gevoel van leegte te bestrijden." De sullige Marcel, een aan alcohol en vrouwen verslaafde, werkloze dertiger, vult zijn dagen in Nederland met doelloos over straat zwerven, op zoek naar de verloren lamlendige tijd uit zijn studentenverleden. Tegenover zijn vriendin Lidia, als juriste verbonden aan een advocatenkantoor, houdt deze rare snuiter zich dagelijks staande met onderhandse leugens en bij elkaar gefantaseerde halve waarheden over hoe hij zijn massa's vrije tijd intellectueel tracht te slijten: "Ik lees, ik kijk films, ik wandel door de stad en ik probeer mezelf hobo te leren spelen. Het afgelopen halfjaar ben ik voornamelijk bezig geweest met het lezen van de Satyricon in een negentiende-eeuwse Duitse vertaling." In werkelijkheid leest Marcels aanhoudende werkloosheid als een bedroevende kroniek van een met een wijnvlek in het aangezicht geboren jongeman die in een duidelijk afgelijnde fictionele wereld zit opgesloten. Een zelfverzonnen realiteit waarin flauwe grappen en banale verhalen als bouwstenen dienen van het eigen geperverteerde intellect. Verder weet deze aparte zonderling het uitsluitend goed te vinden met gepensioneerden en pubers en predikt hij een arbeidsethos waarin werken in hoofdzaak wordt gezien als een bezigheid voor saaie mensen die zich niet kunnen vermaken. Voldoende deviant gedrag dus waarmee Merijn de Boer (1982) op meesterlijke wijze aan de slag is gegaan om zijn alwetende verteller op verraderlijke lichte toon te boetseren tot een onbetrouwbaar, schurkachtig sujet van de allerlaagste orde. Zelfs het decor en de in het knap geconstrueerde De nacht opgevoerde personages laten niets aan de verbeelding over en dwingen Marcel uiteindelijk definitief tot voorbij de zelfkant van de hem omringende wereld.
Wanneer Marcel en Lidia zich voor hun tienjarig samenzijn trakteren op een reisje naar een tropisch eiland sluit het stel op hun bestemming aangekomen, en aanvankelijk tot Marcels grote ergernis, al snel vriendschap met het rijke echtpaar Milan en Geertruida Van Mosselveld. Samen met dit vanuit hun sociale status op alles wat nog niet zijn pad heeft gevonden neerkijkend koppel slijten de vier nieuwbakken 'vrienden' hun hoteldagen in hoofdzaak met overdadig en betekenisloos gepalaver over eten en geld. Rond rijkelijk met spijzen en drank gevulde tafels worden ernstige voorvallen afgesloten met droge opmerkingen, gesprekken doorspekt met nuchtere dooddoeners en verborgen gehouden verslavingen en bijzondere affecties na verloop van hun gedeeld verblijf met grote regelmaat gratuit in de groep gegooid. Hierdoor komt vooral het laagje vernis op Marcels leugenachtige relatie met de alsmaar wantrouwiger wordende Lidia gaandeweg los te zitten. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat hij en Lidia niet zo heel erg veel meer met elkaar gemeen hebben. Bovendien doen alle navrante aantijgingen Marcel steeds meer schitteren in zijn rol als 'buitenstaander': "Soms denk ik wel eens dat de kiem van mijn isolement schuilt in mijn desinteresse voor economische en gastronomische onderwerpen. Ik kan zelden ergens over meepraten. Ook van het arbeidzame leven, dat veel mensen bezighoudt, weet ik te weinig om er iets zinnigs over te zeggen." Pas wanneer Zelda, de zo goed als onbedorven tienerdochter van de Van Mosselvelds die zich tussen de eetmalen door het liefst van al in haar hotelkamer schuilhoudt, uiteindelijk haar opwachting maakt, verraden Marcels klunzige toenaderingspogingen tot haar al snel zijn blijdschap om deze nieuwe soulmate: "Om haar vertrouwen weer terug te winnen, stelde ik een paar vragen over haar school en haar interesses, babbelde ik op een manier die me in haar ogen enigszins normaal moest maken. Bij een ander de indruk wekken dat je gestoord bent, is vrij eenvoudig, maar doen alsof je volslagen normaal bent is minstens zo makkelijk."
Raak, amusant, erudiet en stuurloos: dertiger Marcel kletst bladzijden lang uit de nek. Zo wisselen pittige anekdotes over de wilde levenswandel van de uit een kermisattractie geslingerde vader van Lidia en Marcels focus op nietszeggende details, zoals de vreemde oogopslag van Zelda, elkaar zomaar af. Het bijzondere aan deze debuutroman is dat De Boer slechts druppelsgewijs aanwijzingen laat vallen over het richtingloze leven van zijn antiheld. Heel behendig laat hij het drankgebruik van zijn hoofdpersonage een steeds grotere omvang aannemen en dient Marcels alarmerende preoccupatie met seksuele geschiedenissen, zeker wanneer zijn omgang met de zestienjarige Zelda op haar hotelkamer een nogal apart orgelpunt bereikt, de alsmaar onheilspellende spanning van dit boek. Als een volleerd schrijver weigert De Boer de schrijnende menselijke imperfectie van zijn grofgebekte personages verder uit te puren. Hierdoor kent het einde van deze geschiedenis, met een nogal ondubbelzinnige anticlimax tussen Marcel en Zelda op de emotionele puinhopen van een golfclubfeestje, zelfs een absoluut geloofwaardige afloop.
Wanneer Marcel en Lidia zich voor hun tienjarig samenzijn trakteren op een reisje naar een tropisch eiland sluit het stel op hun bestemming aangekomen, en aanvankelijk tot Marcels grote ergernis, al snel vriendschap met het rijke echtpaar Milan en Geertruida Van Mosselveld. Samen met dit vanuit hun sociale status op alles wat nog niet zijn pad heeft gevonden neerkijkend koppel slijten de vier nieuwbakken 'vrienden' hun hoteldagen in hoofdzaak met overdadig en betekenisloos gepalaver over eten en geld. Rond rijkelijk met spijzen en drank gevulde tafels worden ernstige voorvallen afgesloten met droge opmerkingen, gesprekken doorspekt met nuchtere dooddoeners en verborgen gehouden verslavingen en bijzondere affecties na verloop van hun gedeeld verblijf met grote regelmaat gratuit in de groep gegooid. Hierdoor komt vooral het laagje vernis op Marcels leugenachtige relatie met de alsmaar wantrouwiger wordende Lidia gaandeweg los te zitten. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat hij en Lidia niet zo heel erg veel meer met elkaar gemeen hebben. Bovendien doen alle navrante aantijgingen Marcel steeds meer schitteren in zijn rol als 'buitenstaander': "Soms denk ik wel eens dat de kiem van mijn isolement schuilt in mijn desinteresse voor economische en gastronomische onderwerpen. Ik kan zelden ergens over meepraten. Ook van het arbeidzame leven, dat veel mensen bezighoudt, weet ik te weinig om er iets zinnigs over te zeggen." Pas wanneer Zelda, de zo goed als onbedorven tienerdochter van de Van Mosselvelds die zich tussen de eetmalen door het liefst van al in haar hotelkamer schuilhoudt, uiteindelijk haar opwachting maakt, verraden Marcels klunzige toenaderingspogingen tot haar al snel zijn blijdschap om deze nieuwe soulmate: "Om haar vertrouwen weer terug te winnen, stelde ik een paar vragen over haar school en haar interesses, babbelde ik op een manier die me in haar ogen enigszins normaal moest maken. Bij een ander de indruk wekken dat je gestoord bent, is vrij eenvoudig, maar doen alsof je volslagen normaal bent is minstens zo makkelijk."
Raak, amusant, erudiet en stuurloos: dertiger Marcel kletst bladzijden lang uit de nek. Zo wisselen pittige anekdotes over de wilde levenswandel van de uit een kermisattractie geslingerde vader van Lidia en Marcels focus op nietszeggende details, zoals de vreemde oogopslag van Zelda, elkaar zomaar af. Het bijzondere aan deze debuutroman is dat De Boer slechts druppelsgewijs aanwijzingen laat vallen over het richtingloze leven van zijn antiheld. Heel behendig laat hij het drankgebruik van zijn hoofdpersonage een steeds grotere omvang aannemen en dient Marcels alarmerende preoccupatie met seksuele geschiedenissen, zeker wanneer zijn omgang met de zestienjarige Zelda op haar hotelkamer een nogal apart orgelpunt bereikt, de alsmaar onheilspellende spanning van dit boek. Als een volleerd schrijver weigert De Boer de schrijnende menselijke imperfectie van zijn grofgebekte personages verder uit te puren. Hierdoor kent het einde van deze geschiedenis, met een nogal ondubbelzinnige anticlimax tussen Marcel en Zelda op de emotionele puinhopen van een golfclubfeestje, zelfs een absoluut geloofwaardige afloop.
De nacht / M. de Boer. – Amsterdam : Querido, 2014. – 275 p.
Reacties