Doorgaan naar hoofdcontent

Warme hartstochten, kille misdaden en kwade lusten: het vloerkleed onder Heinrich Manns romanpersonages...

Al wat kleinburgerlijk, oer-Duits en beperkt was, wees hij al scheldend en hoofdschuddend van de hand. Nog meer dan zijn jongere broer een temperamentvolle schrijver, met zijn blik altijd naar die Franse cultuur gericht. Zijn romanfiguren barsten van warme hartstochten, kille misdaden en kwade lusten: altijd beminnen ze vurig, bedriegen ze schandalig, lijden ze hels en haten ze dodelijk. De stijl en de woordkeuze van de meeste van zijn verhalen baden in subtiele mystiek, net te verdragen romantiek en oervormen van wat toen nog geen expressionisme was. Niks mis mee, integendeel. 


27 maart 1871, vandaag gaan de glazen de lucht in voor Heinrich Mann, de oudste uit de bekendste rij Lübecker Kinder, dat besnorde ventje ook uiterst links op de foto. Na Heini was later nog plaats voor Thomas, Julia, Carla en Viktor. Als tiener ging het na een baantje in een boekhandel in Dresden richting Berlijn, S. Fischer, het volle uitgeversleven. Zijn jongere broer Thomas publiceerde later nagenoeg alles bij deze Fischer, Heinrich zelf géén boek. Een begenadigd tekenaar ook, net als Thomas, deze Heinrich, twijfelde daarom lang tussen schilderkunst en literatuur. De tekenstijl van 'Onkel Heini' deed volgens de jongste uit die befaamde rij, Viktor Mann, wat denken aan die van Dietz Edzard. Toen Heinrich vanuit Dresden een felicitatiebrief aan vader Mann stuurde waarin hij ook een scherfje porselein sloot om zijn kakelverse broertje Viktor, Heinrich was ten slotte negentien jaar ouder, een zorgeloze toekomst te verzekeren, ging dit ongeveer als volgt: "Dat het niet meer is, dan het is, zal de jongen mij met het oog op mijn zwakke financiële situatie niet kwalijk nemen." 
Bij zijn Amerikaanse dood op 12 maart 1950 kregen Heinrich Manns negentien romans, zestig novellen, tien toneelstukken en meer dan honderd essays, onder meer door de postume woorden van broer Thomas dat de "… nun Heimgegangene einer der grössten Schriftsteller deutscher Sprache war", uitsluitend extra oplages. Lees het vroege werk 'Im Schlaraffenland' (1900) en zijn in het Nederlands te verkrijgen klassieker 'Der Untertan' (1918) en schuif vanavond nog Emil Jannings en Marlene Dietrich in die dvd-recorder, onderwijl brullend: "Hoch die Gläser, hoch die Gläser! Du, lieber Heini!"

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...