Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Hans Erich Nossack, oorlogsgetuigenis van duizelingwekkende hoogte...

"Ik liep wankelend langs de oever van de geschonden wereld heen en weer en mijn hele lichaam kreunde: o god, o god, zo hard, dat Misi het ondanks het geweld van de ondergang kon horen en me uit de kelder iets toeriep. Ik ging even naar haar toe en zei: het is niet meer uit te houden. We leunden tegen elkaar aan, voorzichtig en bang om onze machteloosheid duidelijker te laten blijken. Als twee paarden, die in hetzelfde tuig lopen en het ene vlijt zijn kop tegen de nek van het andere, maar dan schudden ze alle twee met zichtbare wrevel die kortstondige innigheid van zich af. Ik liep weer naar buiten en liet Misi alleen." Het is woensdag 21 juli 1943. In de korte kroniek 'De ondergang' van de Noord-Duitser Hans Erich Nossack vertrekken een nietsvermoedende ik-figuur en liefje Misi vroeg in de ochtend naar hun bescheiden buitenverblijf nabij Horst, een plekje op de hei bij het dorpje Maschen, ongeveer vijftien kilometer bezuiden de havenstad Hamburg. Drie dagen later ste...
Recente posts

Danilo Kiš: lamme goedzak met het uiterlijk van een schooljongen...

22 februari 1935, Danilo Kiš dus. Rond getal ook: precies negentig vandaag.  Denk: lamme goedzak met het uiterlijk van een schooljongen, gekneld tussen twee stelten van benen en een warrige haardos (een uiterlijk dat Kiš, aldus György Konrád, tot aan zijn dood behield), die als volwassen literatuurlector voortdurend diende te schipperen tussen de aula's van de Franse universiteiten van Straatsburg, Bordeaux en Lille. En dit op die lange sporten van hem.  Lees: 'Kinderleed', het eerste deel van zijn autobiografische drieluik, dat opzienbarende papieren deken dat de vertellende zoon, netjes gedrieëndeeld, langzaam maar zeker rond zijn geheimzinnige, onrustbarende vader weet te draperen. Maar voor de vader komt altijd de moeder, en in Danilo Kiš' geval: de liefdevolle moeder, die zorgzame hen uit de kinderjaren van hoofpersoon Andi Sam: "Mijn geboortemand was bekleed met lappen en veren, als een vogelnestje. Mijn moeder leerde me het leven: hoe je kwispelt, hoe je je...

Sinds afgelopen week ben ik er weer twee rijker. Zweigs. Of: Zweigen.

Aha! Sinds afgelopen week ben ik er weer twee rijker. Zweigs. Of: Zweigen. Blij als een kind natuurlijk. Want het verzamelen van boeken geeft me, zoals de meester uit Wenen ons ook al verscheidene malen wist te melden, houvast. Jawel! Hoera! En nee, die kop op het voorplat van dat kleine boekje is niet die van Jakob Mendel, de Boekenmendel uit Stefan Zweigs titelverhaal. En ja, deze Wener is met de neergeschreven liefde voor zijn medemens in van die korte, subtiele portretjes nog steeds een van de beste vakmannen ter wereld. Sensitief én krachtig tegelijkertijd. Kijk anders maar eens mee naar hoe deze Zweig die meer dan zesendertig jaar aan een en hetzelfde tafeltje gezeten Boekenmendel in dat Weense café Gluck weet neer te borstelen: "Want hij las zoals anderen bidden, zoals spelers spelen en dronkaards verdoofd in het niets staren, hij las met een dermate bezielde verzonkenheid dat alle lezen door anderen mij sindsdien profaan voorgekomen was. In deze kleine Galicische boekensj...

Over Donald, Ivanka, Ivana, Melania, Barron, Leo, Carla, Lisa, Michele en Mariagrazia...

Nu Donald, Melania en die ganse Trump-kliek toch weer in het Witte Huis zijn geland, eindelijk tijd voor dat meesterstukje van een toen amper tweeëntwintigjarige Italiaan. In 1929 op eigen kosten uitgegeven en volgens de schrijver in kwestie zijn absolute hoogtepunt. En geloof me, deze Moravia ontgoochelt nergens. Over leven en denken dus van de zevenenveertigste, zijn familie en de US of A, maar dan in Italië, zijn eerste, honderd jaar geleden en dat dekselse fascisme: "'Is dat niet vreemd?' dacht ze, 'morgen zal ik me aan Leo geven en een nieuw leven beginnen, en morgen is de dag waarop ik geboren ben.' Ze dacht aan haar moeder: 'En het is met jouw man, mama, met jouw man dat ik dat zal doen.' Ook dit verwerpelijke gegeven, de rivaliteit met haar moeder, was haar naar de zin. Alles moest gemeen, laag, smerig zijn, zonder liefde of sympathie, niets dan doem en ondergang: 'Een onhoudbaar schandaal van mijn leven maken, eens voor al...' Ze hield haa...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...

Friderike Zweig, d'r beroemde echtgenoot en d'r (auto)biografie...

"Friend and foe alike will judge harshly a man of almost sixty who, dissolving his union with a but slightly younger wife, joins himself to a girl his junior by twenty-seven years. But there existed such an indestructible friendship between me and my mate that intuitive sympathy with his feelings, never wholly undermined, survived all the conflicts."  Deze Friderike Zweig was niet alleen gedurende twee decennia Stefans eerste echtgenote, vaste proeflezer en literaire fixer maar had hun ganse huwelijksleven lang ook serieus 't schijt aan 's mans manisch-depressieve buien en zijn seksuele appetijt in jonge jongens. Alhoewel ze in haar neergeschreven herinneringen 'Married to Stefan Zweig' (1946) hierover nooit het achterste van d'r tong laat zien, was deze Friderike toch altijd de vrouw zonder wie der Stefan nooit ofte nimmer der Stefan.

Lasker-Schüler, de meest ongepolijste, sp(r)ookjesachtige verzensmid onder die Berlijnse expressionistische kliek van honderd jaar geleden, van mannen met namen als Benn, Kraus, Hille en Zech.

22 januari 1945 is voor altijd die bedelende Else Lasker-Schüler in de straten van Jeruzalem. Op de schoorsteenmantel van de woonkamer in haar inderhaast achtergelaten Berlijnse flat de champagne voor haar prestigieuze Kleistprijs voor altijd koud. Zeker toen ze niet veel later door een zootje bruin ongeregeld met houten stokken zomaar in elkaar werd geslagen. Zinloos straatgeweld anno 1933. Uit blinde paniek ging het daarna snel naar Zwitserland. Begrijpelijk. En ten slotte naar Egypte en Palestina waarover de dichteres in die dagen: "Ik heb geen rust, altijd opgejaagd, geen thuis. Ik wou dat ik iemands kind was. En dat iemand mij naar alle speelgoedwinkels meenam en schommelpaarden, speelgoedberen, dozen vol huizen en boompjes en schapen en kippen voor mij kocht."  Draaide, in de twee decennia voor haar vlucht uit Duitsland, voor het laatst een aantal amoureuze pirouettes met de zeventien jaar jongere Berlijnse dichter-patholoog Gottfried Benn en schreef, naar eigen zeggen...