Onbewaakt en ooit was de Duitse schrijver en journalist Kurt Tucholsky de eigen pen als criticus kotsbeu. Hij bralde, met inkt aan beide mondhoeken, toen de volgende woorden: "Es gibt kein Werk, es mag noch so vollendet sein, das sich in den Händen der Kritik nicht völlig auflöste, wenn der Autor auf alle Beurteiler hören wollte, von denen jeder die Stelle streicht, die ihm am wenigsten gefällt." En terstond ving deze gezapige Berlijnse dikkerd een nieuwe roman aan waarvan uiteindelijk geen zin meer overeind zou blijven staan. Dualiteit: schrijver/criticus. En zo zal het ook de laatste Librislaureaat vergaan. Na tal van stoute commentaren en jounalistiek geklungel zal ons ook van D's oeuvre nog weing resten. "Geruchten!" zou die duistere Brusselse Libriswinnaar B.D. dan weer zelf tieren. "Geruchten!" Het gonst uit blauwige kamers van geruchten dat ze iets zeggen, maar ze zeggen zoveel. Hoor ze zoemen, dazen op weg in de zomer, in straten op zoek na...