Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit februari, 2010 tonen

"Om kort te gaan, op dit uur is de Njefski Prospekt een pedagogische Njefski Prospekt."

Afgelopen nacht, tussen twee biatlonraces op 'den Duits' door, broedde ik op een hoogsteigen businessplan voor deze weblog. Verrukkelijk! Blijkt vandaag dat met een streepje Russische bellettrie en een handvol toegezonden foto's van straat-naamborden vernoemd naar deze blog deze digitale onderneming er weer een hoop rendabele vooruitzichten bij krijgt. Enig! Wat een snelgeklaarde klus! Ondernemen, beheren en communiceren blijven op de keper beschouwd mijn altijddurend leitmotief. Beeldig! Met dank aan a voor de digitale afdrukken! Betoverend! “Er bestaat niets mooiers dan de Njefski Prospekt , althans niet in Petersburg: voor Petersburg betekent zij alles! Is er ook maar íets denkbaar dat ontbreekt aan de luister van deze schoonste aller straten van onze hoofdstad? Ik houd mij ervan overtuigd dat niet één van Peterburgs bleekneuzen en ambtenarenbevolking de Njefski Prospekt voor wát ook ter wereld zou willen ruilen. Niet alleen zij die vijfentwintig jaren tellen, een fraaie...

Nog zachter dan meisjeswangen: de door Karl Wolfskehl geaaide boeken...

De bekende Duitse vertaler Karl Wolfskehl - met zo'n familienaam ben je wel voorbestemd de Costers Uilenspiegel in het Duits om te zetten - leefde meer dan vijftien jaar 'im Exil'. In ballingschap dus. Zijn liberale Joodse herkomst én de regeringsdeelname van de nationaal-socialisten in het Duitsland van de jaren dertig dwongen Wolfskehl immers hiertoe. Zwitserland, Italië en uiteindelijk ook Nieuw-Zeeland boden deze uitgeweken 'Hessener' achter-eenvolgens de nodige opvang. Dat Karl Wolfskehl in die periode ook veel begon na te denken over wat het betekent om tegelijkertijd Duits én Joods te zijn, hoeft niet uitgelegd. Tenslotte bekeerde de man zich tot de zionistische beweging en publiceerde hij een hoop geschriften omtrent het Joodse vraagstuk. Ook over boeken en de liefde voor dergelijke dingen pleegde Wolfskehl regelmatig een essaytje. En af en toe schreef deze Duitse publicist ook een gedicht. Met meer dan zes dichtbundels achter je naam kan je eigenlijk gerus...

"Dat knarst onder den tand, is toch smakelijk en ook voedzaam."

Van de bekende Franse schrijver-smulpaap Honoré de Balzac is de uitspraak dat het met boeken gesteld is zoals met mensen: ze worden meestal te laat naar waarde geschat. Ga er de verschillende voorgelezen in memoria op de meeste begrafenis-diensten maar op na. Balzacs bedenkelijke gerucht blijkt zelfs daar te kloppen. Zo bestaat er ook zo'n boek dat nooit naar waarde is geschat. Waarschijnlijk vanwege de nogal aangebrande titel. 't Kan zijn. Toch wil ik uit dit geschrift een aantal veel te late passionele passages plegen. 'De lotgevallen van een activist: van Antwerpen naar Antwerpen! 1914-1929', uit de schrijfmachine van de sociaal geëngageerde Antwerpenaar Karel Angermille, is per slot van rekening een uiterst leesbaar, meeslepend, eerlijk en nauwkeurig verslag dat leest als het betere fictiewerk. Met het oog op de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog en het spijzen van de eigen fondsen: "Uitgevers weest gezeten, gelezen en zet jullie redacteuren nu...

"Pense à ta mère, à ta soeur ou à ta fiancée, à qui tu ne voudrais certainement pas qu'un malotru parlât sans respect."

La soupe fait le soldat. Il est plus difficile de se taire que de parler. Naast soortgelijke eenvoudige, bemoedigende spreuken bevatten de piepkleine en op jaszakgrootte gemaakte 'soldatenboekjes' voor de jongens aan het IJzerfront talloze neergetikte harten onder de strijdriem. Ook vele bekende liedjesteksten, pathetische odes aan de Belgische Koning-Soldaat, vereiste omgangsvormen tussen soldaten en hun oversten, oproepen om de eenheid in het Belgische leger te bewaren, strijdtussenstanden van over het ganse westelijke front alsof het voetbalmatchen betrof, idyllische beschrijvingen van landschappen en dorpen, allerlei korte frontberichten voorzien van daartoe sprekende foto's, zorgvuldig uitgevoerde peilingen naar het algemene moraal onder de Belgische troepen, vrolijke tips om zich ten velde te kunnen oriënteren met kompas of op zonnestand, ingestuurde en dikwijls slordig gemaakte soldatentekeningen, eindeloze tabellen met naar de Belgische frank omgerekende vreemde val...

"Bij jou weet ik wie ik ben en ben ik zo kwaad nog niet."

Over moeilijkheden hebben met 'thuiskomen' en de voortdurende veranderlijkheid van het begrip 'thuis' laat de Italiaanse schrijver Claudio Magris , in een onderonsje met het dagblad De Morgen , de volgende mooie woorden vallen: "Thuis is een plek waar alles samenkomt dat ooit van belang is geweest, het is de waarde van een persoon die alles blijft omarmen wat betekenis heeft gehad in zijn of haar leven. Het is als de jaarringen in een boomstam. Niemand kan ze eruit kerven. Ze zijn er. Ik beschouw het leven als een herberg waarin ik ook met mijn verleden een glas moet kunnen drinken." Daar thuis ook de plek is waar je veelal je 'geliefde' treft en februari gewoonlijk de maand van de 'verliefden', tilt Magris ons, schatteboutjes, met zijn woorden weer een halve centimeter hoger de lucht in.

"Ze zeggen dat ze jonge mensen van achttien zoeken om die naar Duitsland af te voeren."

In de reeks neergeschreven 'volmaakte bedaardheden' bij het begin of in volle uitbarsting van een nooit eerder geziene wereldbrand, vandaag drie nieuwe gevallen. Georg David Bantlin, gezondheidsofficier van de zesentwintigste infanteriedivisie gelegerd in Avesnes-les-Aubert vlakbij de Somme, pende op 30 november 1916 aan zijn in Duitsland achtergebleven vrouw Hildegard Bantlin onder meer het volgende: 'Lief vrouwtje! We liggen nog altijd in rust; het is een heel lui leventje en, je kunt gerust zijn, ook een heel ongevaarlijk leventje dat we leiden. Er gebeurt hier helemaal niets, je bent blij dat je elke keer met een of ander smoesje een uitstapje kunt maken." In de wetenschap dat de eerste grote veldslag aan de Somme op dat moment pas zo'n goede veertien dagen 'voorbij' was, redenen genoeg om te klagen over 'verveling'! Of wat dacht je van infanterist Otto Maute uit het honderdtachtigste infanterieregiment? Op 25 juni 1916 noteerde deze moedige sol...

Houd het lijf te allen tijde nat!

Uit de opmerkelijke bundel brieven, dagboekfragmenten, gedichten en krantenartikelen (samengesteld, vertaald en van een inleiding voorzien door de Nederlandse historici Willem Melching en Marcel Stuivenga), afkomstig van de diverse strijdende legerfronten en uit alle lagen van de verschillende deelnemende krijgsmachten, zittende thuisblijvers en kleurrijke figuranten betrokken bij de Eerste Wereldoorlog, blinkt vooral de door Franz Kafka aan diens eigenste dagboek toevertrouwde gedachte uit in volmaakte bedaardheid. Deze zonderlinge Tsjechische verzekeringsmakelaar beitelde op zondag 2 augustus 1914 immers de volgende twee zinnen uit zijn dagboekpapier: "Duitsland heeft Rusland de oorlog verklaard. 's Middags zwemles." Uit: Melching, W., Stuivenga, M. (2006). Ooggetuigen van de Eerste Wereldoorlog in meer dan honderd reportages . Amsterdam, Bert Bakker, p. 43.

"Vraag jezelf eens af hoeveel ongelukkige uren Keats jou in eenzaamheid bezorgd heeft."

Noem hem gerust de Nick Drake aan de aanhef van de negentiende eeuw. Of spreek Nick gewoon als John aan. Mir egal! De Engelse romantische bard John Keats , bij leven en welzijn chronisch miskend, overleed op vijfentwintigjarige leeftijd in Rome aan de gevolgen van tuberculose. Liedjesrijmelaar en zanger Nick Drake, lijdend aan nooit voorbijgaande depressies tengevolge van alsmaar uitblijvende erkenning, deed net hetzelfde op zesentwintigjarige leeftijd nabij Coventry. Geen uitputting als voortvloeisel van de tering maar gewoon een overdosis antidepressiva door aanhoudende levensmoeheid. Voor de liefhebber van de betere overeenkomsten: in de afzonderlijke levensverhalen van beide teergevoelige verzensmeden liggen een stapel gelijkenissen zomaar voor het oprapen. Ik geef er hier alvast twee: kwetsbaarheid en authenticiteit. 'Keats was geen blitse opschepper, maar veeleer iemand die slechts bij vlagen zijn bravoure toonde.' Aan het woord is de Nieuw-Zeelandse regisseuse Jane Camp...

Fontane briest en Droogakkers tempert! Flauw...

Van de negentiende-eeuwse Duitse realistische schrijver Theodor Fontane is de uitspraak: "Bücher haben Ehrgefühl. Wenn man sie verleiht, kommen sie nicht wieder zurück." Van de hedendaagse Belgisch-naïeve blogger Arsène Droogakkers is bijgevolg de bedenking: "Openbare bibliotheken zijn panden stampvol geschandvlekte collectiematerialen."

"Hij trekt dus met zijn knieën. Of zet zijn kin steviger tegen de borst. Dat wil zeggen: ik leef nog - en, hoe gaat het met jou?"

De vijand geeft trommelvuur. Honger? Nee. Dorst? Nee. Roken? Ja. - Reisiger voelt in zijn zak, waarin het verbandspul zit, haalt er twee sigaretten uit. Winkelmann krijgt er een. Hij probeert een lucifer aan te steken. Die gaat uit. Hetzelfde twee, drie keer. Allebei roken ze. Ze zuigen de rook in hun longen, ze blazen hem tussen hun knieën door naar de grond. De vijand geeft trommelvuur. Reisiger kijkt Winkelmann aan, glimlacht, wijst naar de sigaret, knikt. Winkelmann glimlacht ook, knikt terug. De vijand geeft trommelvuur. Het begint te regenen. De regen is ondoordringbaar als mist. Alle twee nemen ze hun sigaretten in de holte tussen hun handen, dat ze niet vochtig worden. Vuur aan de rand van het gat. Ze glijden alle twee op de bodem, moeten bij hun val de sigaretten in het smerige leem steken. Uit. De vijand geeft trommelvuur. Uit: Hirschfeld, G., Krumeich, G., e.a. (2008). Duitse frontsoldaten 1914-1918 . Amsterdam/Antwerpen, Atlas, p. 308-309. 'Maximum slaughter at minimum ...